Gelijkheid: vanzelfsprekend of juist niet?
Gelijkheid is een van de belangrijke waarden van de Nederlandse samenleving. De Grondwet opent zelfs in artikel 1 met de norm dat iedereen die zich in Nederland bevindt in gelijke gevallen gelijk wordt behandeld en niet gediscrimineerd mag worden. Er zijn politieke partijen zijn er te over die strijden voor sociale en economische gelijkheid van mensen of voor het bieden van nog meer gelijke kansen in de samenleving. Het zou dus wel goed gesteld moeten zijn met gelijkheid in Nederland.
Maar zo eenvoudig ligt het niet. Er kan volop getwist worden over de vraag wat ‘gelijkheid’ precies betekenen moet en hoever die gelijkheid precies moet gaan. Dat is geen risico voor de democratie; integendeel: het is deel van het debat in een democratie.
Komen mensen met uiteenlopende posities in de samenleving elkaar nog wel tegen? Voor de werking van de democratie is dat een meer fundamentele kwestie. Het rapport Gescheiden werelden trekt de conclusie dat er een tegenstelling is tussen lager- en hoger opgeleiden. Die uit zich niet alleen in het uiteenlopen van politieke opvattingen. ‘Zo leven beide groepen in gescheiden sociale netwerken en verschillen zij in culturele smaak. De tegenstelling tussen lager – en hoger opgeleiden kan leiden tot gevoelens van ongemak. Het risico van wederzijdse vermijding is dan ook reëel. … Door allerlei maatschappelijke en technologische ontwikkelingen (zoals internet) is vermijding een stuk makkelijker geworden dan vroeger.’
Wat betekent deze nieuwe scheidslijn voor de samenleving en voor het functioneren van de democratie? Stelt de trend naar het leven in ‘gescheiden werelden’ het idee van gelijkheid op de proef – precies die soort van gelijkheid die zo essentieel is voor een democratie? Lees verder