Ligt de bijl aan de wortel van de vrijheid van onderwijs?

Datum bericht: 24 november 2021

Door Ad van der Helm

In oktober 2021 nam de Tweede Kamer een motie aan die de wens uitsprak dat de regering een bijzondere school verbiedt identiteitsverklaringen te vragen van ouders (de motie-Kwint c.s.). 1 Wanneer de regering deze motie uitvoert, is dat de bijl aan de wortel van de vrijheid van onderwijs.

Iedere school, openbaar of bijzonder, brengt graag onder woorden waar zij voor staat. Scholen met een specifieke religieuze grondslag of een onderwijskundige visie willen ook ouders duidelijk te maken wat zij van de school kunnen verwachten. De grote verscheidenheid aan scholen weerspiegelt de pluriformiteit van de Nederlandse bevolking. De Grondwet beschermt deze pluriformiteit in godsdienst, levensovertuiging en onderwijskundige visies.

Twee moties

Als een school aan ouders niet meer kan vragen de grondslag van de school te onderschrijven, dan wordt zo’n bijzondere school een vrijblijvende oefening. Minister Slob van Onderwijs voelde dan ook niets voor de motie die opriep om identiteitsverklaringen te verbieden en ontraadde deze. Desondanks nam de Tweede Kamer de motie aan. Belangrijk in dit verband is dat een andere motie, een motie die opriep om een ’einde te maken aan alle identiteitsverklaringen waarin een seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken (en het daarnaar leven) in welke vorm dan ook, impliciet of expliciet, wordt afgewezen’ niet door de minister werd ontraden. 2

Indringende vragen

Mogen straks bijzondere scholen de ouders van leerlingen niet meer vragen loyaliteit te hebben voor de levensbeschouwelijke of onderwijskundige richting van de school? Betekent dit niet de facto een ongrondwettelijke inperking van de vrijheid van onderwijs? Zal dit niet tot gevolg hebben dat de grote diversiteit van stromingen in het onderwijs wordt versmald? Druist dit niet in tegen de tolerante traditie van Nederland die vastgelegd is in de Grondwet?

Constitutionele bouwsteen

De vrijheid van onderwijs is een constitutionele bouwsteen van de Nederlandse democratische rechtsstaat waarin de diversiteit in levensbeschouwingen en religies wordt gezien als een verrijking van de Nederlandse samenleving, zo bevestigt ook de Onderwijsraad in het advies Grenzen stellen, ruimte laten3Al vanaf de grondwettelijke gelijkstelling van de religieuze stromingen in de Bataafse Republiek, claimden uiteenlopende christelijke minderheden gelijkberechtiging.

binnenhof-g90dc74c98_1280

Eigenheid

Een mijlpaal in de geschiedenis van het onderwijsrecht was de verzekering van vrijheid van onderwijs in de Grondwet van 1848. Deze vrijheid kreeg wettelijke uitwerking in 1857. Een andere mijlpaal was de vastlegging in de Grondwet van 1917 dat bijzondere scholen op gelijke voet uit de openbare kas werden bekostigd als openbare scholen. Dit werd uitgewerkt in de onderwijswet van 1920. Op die manier kregen de bijzondere, confessionele scholen een eigen plaats binnen de Nederlandse samenleving: zij stonden niet meer in de marge daarvan. Evenmin werden zij een verlengstuk van de staat.

In die eerste helft van de twintigste eeuw bedienden confessionele christelijke scholen op de eerste plaats hun eigen achterban. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is dit fundamenteel veranderd. De overgrote meerderheid van deze scholen heeft inmiddels een gemêleerde schoolbevolking. Deze scholen spreken graag van een model van de ‘ontmoetingschool’ waar leerlingen leren om te gaan met diversiteit.

De levensbeschouwelijke eigenheid van het onderwijs heeft zich voortdurend aangepast aan de veranderende omstandigheden in de Nederlandse samenleving. De doelstelling van deze scholen is om de leerlingen te doen ontwikkelen tot mensen die vanuit hun religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op zich nemen. Hun persoonlijke overtuiging werd en wordt gezien als succesfactor voor burgerschap.

Bouwplaats

In een publicatie voor Verus, de organisatie die stem geeft aan het christelijk denken over onderwijs (katholiek en protestant), noemt de katholieke theoloog Erik Borgman de school een bouwplaats van de samenleving. De school is meer dan de plaats waar een individuele leerling kennis opdoet en vaardigheden aanleert. Drie doelstellingen kenmerken een ‘Verus-school’ in zijn visie: emancipatie, inclusie en integratie. Daarbij staat de waardigheid van de leerling centraal en geniet de leerling het recht op een brede persoonlijke en menselijke ontwikkeling. Deze is niet alleen gericht op het hoogste diploma, maar ook op de breedte van de menselijke vorming.

Verus wil gestalte geven aan de vrijheid van onderwijs om een visie op goed onderwijs te ontwikkelen en gestalte te geven: vrijheid voor onderwijs. 4Uit het politieke streven naar inperking van vrijheid van onderwijs lijkt het alsof bijzonder onderwijs als een tegenstander van maatschappelijke vrijheid wordt gezien.

Kwaliteit

In de maatschappelijke en politieke discussie lijken confessionele scholen steeds vaker gezien te worden als een bedreiging van de democratische rechtsstaat. Deze framing past niet bij de inzet van de christelijke scholen.

De bestaande wetgeving verzekert dat democratische en rechtsstatelijke waarden in het onderwijs gerespecteerd worden.

Alle scholen, bijzondere én openbare, moeten aan kwaliteitseisen voldoen. Wanneer een individuele school daarin onverhoopt tekortschiet, moet dáárop gereageerd worden en de wetgeving biedt daarvoor al mogelijkheden. Niet gepast is een generieke maatregel om de vrijheid van onderwijs in te perken.

school-work-g1c64c6617_1280

Een reality check

De beperking van de vrijheid van onderwijs die steeds meer Tweede Kamerleden lijken voor te staan, dreigt van de scholen een instrument van de overheid te maken, die zo het verlengstuk van staatsopvattingen dreigen te worden. Het genoemde advies van de Onderwijsraad kiest ook die richting. De raad constateert wel dat katholieke en protestants-christelijke scholen juist vaak in mindere mate tot segregatie leiden dan het openbaar onderwijs. Reformatorische scholen als specifieke categorie wijken in dit opzicht niet af van het gemiddelde. Algemeen bijzondere scholen zonder religieuze grondslag en vrije scholen (antroposofisch) dragen daarentegen relatief veel bij aan segregatie. Waar komt dan de behoefte vandaan om grenzen te stellen aan de vrijheid van onderwijs en daarbij vooral de confessionele scholen te viseren?

Drie schillen

De Onderwijsraad besteedt veel aandacht aan democratisch burgerschap. Deze zou de kern van het onderwijs moeten vormen. Het eigen verhaal van de school is in die benadering dan niet meer de kern, maar slechts aanvullend. De Onderwijsraad maakt onderscheid tussen drie inhoudelijke lagen: (1) de kern van het onderwijs (2), het aanvullende verhaal van de school en tenslotte (3) hetgeen de wettelijke grenzen die de overheid stelt, overschrijdt. Voor dat laatste wordt terecht verwezen naar het Wetboek van Strafrecht. Het evenwicht tussen het eigen verhaal van de school en de kern van de onderwijs boodschap dient volgens de raad aangepast te worden. De visie en levensbeschouwing van de school behoren niet meer tot de kern, maar tot een aanvulling op de kern. Deze kern wordt door de overheid voorgeschreven.

Het verhaal van de school naar de zijlijn?

Kunnen ouders hun verantwoordelijkheid voor de vorming van hun kinderen nog gestalte geven? Hebben schoolbesturen nog voldoende mogelijkheden om aan hun school richting te geven? Ligt het primaat dan nog wel bij de eigenheid van de school? Is hier niet de facto een uitholling van de vrijheid van onderwijs als de identiteit, visie en missie van de school tot het ‘aanvullende verhaal’ horen in plaats van tot de kern? Op die manier wordt het democratische burgerschap tot doel gemaakt van het onderwijs. Het idee van burgerschap wordt vervolgens aan het einde van het advies van de Onderwijsraad helaas beperkt tot gedachten rond seksualiteit, scheiding van geslachten en regels rond kleding.

Zo gezien, is de visie van de school niet meer dan een sausje over de door de staat aan alle scholen opgelegde kern. In de visie van confessioneel onderwijs zijn de kernwaarden van de school daarentegen het fundament, waarbij burgerschapsvorming onderdeel is van de onmisbare persoonsvorming op de school. De mens is meer dan burger alleen: de kwaliteit van de menselijke persoonsvorming en de socialisatie in de menselijke gemeenschap zijn breder. De overheid heeft effectieve instrumenten om het democratisch burgerschap inhoud te geven. Die bevoegdheid lijkt mij ruim voldoende.

De discussie over burgerschap lijkt mede door het advies van de Onderwijsraad een eigen leven te gaan leiden. Dit wordt versterkt door de discussie in de Tweede Kamer rond de motie-Kwint c.s. Met het aannemen van deze motie tornt de Tweede Kamer aan de grondwettelijke vrijheid van onderwijs. Dit is onterecht en onnodig. De ‘oplossing’ is daarmee veel erger dan de vermeende kwaal.

Een kortere versie van deze longread is te vinden als blog op deze site.

Ad van der Helm is, priester van het bisdom Rotterdam en hoofddocent canoniek recht aan de KU Leuven.

#Tocqueville #onderwijs #vrijheid #onderwijsvrijheid #burgerschap #pluralisme #instituties #waarden #normen #politiek #TweedeKamer

Noten:

1. De motie-Kwint c.s. van 30 september 2021 (aangenomen op 5 oktober 2021 met 134 stemmen voor), opgehaald van https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2021Z16917&did=2021D36389.

2. De motie-van Gündoğan en Simons van 30 september 2021 (aangenomen op 5 oktober met 134 stemmen voor), opgehaald van https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2021Z16921&did=2021D36393.

3.Onderwijsraad, Grenzen stellen, ruimte laten. Artikel 23 in het licht van de democratische rechtsstaat, Den Haag: Onderwijsraad, oktober 2021, opgehaald van Grenzen stellen, ruimte laten | Advies | Onderwijsraad.

4. Zie https://www.verus.nl/.