Reisblog: Missie naar Indonesië

In januari 2020 is Maaike Derksen namens de Radboud Universiteit en het KDC naar Indonesië vertrokken met een bijzondere missie. Zij gaat met lokale partners inventariseren in hoeverre er interesse bestaat in het conserveren en beschikbaar maken van het gedeelde religieuze culturele erfgoed.

De komende tijd houdt zij ons via social media op de hoogte van haar vorderingen. U kunt hier beneden het volledige blog teruglezen.

Meer weten? Lees hier het interview met Maaike uit Impressie (2019-25).

#1 - Jakarta

Tijdens mijn missie in Jakarta verplaats ik mij veelal achter op de brommer, de zogenaamde ojek. Deze zijn tegenwoordig makkelijk te bestellen via een app (‘Grab’ of ‘Gojek’). Dat was 5 jaar geleden wel heel anders! Ik kom er dan ook al snel achter dat ik mijn telefoon met mijn leven moet bewaken, want alles gaat via dit kleine apparaatje. Het bevat de apps om vervoer te bestellen, de apps om eten te bestellen (overigens kan je ook schoonmaker, massage, boodschappen en weet ik wat niet meer bestellen), maar het is ook het middel om contact te leggen / te maken met archivarissen, religieuzen en katholieke organisaties. Het is zo anders dan in Nederland, waar e-mail het gebruikelijke communicatiemiddel is. In Indonesië gebeurt alles via WhatsApp. Het is dan ook voor het eerst dat ik gebruikmaak van de back-up functie van WhatsApp (want deze contacten en gesprekken moet ik wel bewaren).

Inmiddels heb ik al een aantal katholieke organisaties, religieuze ordes en congregaties bezocht. Ik heb ook een kijkje genomen in hun archieven. Verder heb ik goed contact gelegd met Dr. Clara R. P. Ajikusumo van Atma Jaya University. Zij was mijn universitaire host in Jakarta en zij heeft mij ontzettend goed geholpen en thuis doen voelen in deze grote metropool.

Maaike achterop de ojek in Jakarta.

---

#2 - Op bezoek bij de Ursulinen: Noordwijk, Weltevreden en de Houtmanstraat

De Ursulinen waren de eerste missionarissen van een Nederlandse orde die in Nederlands-Indië kwamen te werken. In 1859 stichtten zij hun eerste klooster gelegen in de stadwijk Noordwijk (Batavia). Ze begonnen met 6 zusters, maar in 1908 werkten er in Noordwijk 142 zusters. Anno 2020, zijn er zo’n 20 zusters in dit klooster, maar in de andere ursulinenkloosters zijn er minstens zoveel. Het klooster Noordwijk (nu Santa Maria/Juanda) ligt tussen het Kota Tua (oud-Batavia) en de later nieuwere wijk Weltevreden waar het tweede klooster (ook wel klein klooster, Postweg of JL Pos) van de Ursulinen is gesticht in 1859. Soms is het heel handig als je de oude kaarten van Batavia bij de hand hebt om je te oriënteren. Tevens is het hier zijn en het lopen in deze stad, in de kloosters, de kapellen en de lay-out in het echt te zien, dat mij een zintuiglijke kennis biedt om de dingen die ik weet uit de archieven te plaatsen, te ervaren. Hier zijn lijkt in zekere zin essentieel voor de historische verbeelding. De kloostergebouwen, de zusters die in de jaren 1950 zijn opgeleid en nog foutloos Nederlands tegen mij spreken, de huidige scholen met de klaslokalen zoals ze er in de jaren 1920 ook waren, de tegels in de hal, de kapel, maar ook de begraafplaats laten zien hoe geschiedenis voortduurt.

(Tekst gaat verder na de foto's)

Maaike Derksen en vier zusters van het klooster Postweg (JL Post).

ursulinen-school_jl Post

School behorende tot het klooster Postweg.

Naast Noordwijk en Weltevreden, hebben de Ursulinen vanuit Noordwijk ook Soerabaja/Kepadjan, Buitenzorg, Bandung en Batavia-Theresia gesticht. In al deze vestigingen werden scholen opgericht, waar, net als de Ursulinen in Nederland, zij zich in eerste instantie richtten op de elite. Het onderwijs aan de (Indo-)Europese meisjes en enkele Javaanse prinsessen was dan ook van hoog niveau. Ze hadden overigens ook zorg voor een aantal scholen voor de Europese midden en lagere klasse, en tevens waren ze verantwoordelijk voor een aantal weeshuizen. Ze verzorgden dus Westers onderwijs aan kinderen met de Europese juridische status en niet aan Indonesiërs met de zogenaamde ‘Inlandse’ status. In de scholen werden er zowel protestante (soms in aantallen meer!) als katholieke meisjes toegelaten, zowel internen als externen.

Het archief van de Nederlandse tak van de Ursulinen ligt bij Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven (ENK) in Sint Agatha (gemeente Cuijk). Via de contacten van het ENK ben ik in contact gekomen met zuster Lucia, die het missiemuseum gevestigd in Santa Maria Juanda (Noordwijk) runt. Tevens heeft zij een al eerder geschreven geschiedenis (door de Duitse zuster Romana) geüpdatet en in een modern jasje gegoten; een prachtige uitgave met veel foto’s! Ze deed drie weken lang onderzoek in Nederland en bezocht o.a. het ENK en het Maritiem Museum. Ze is nu nog steeds gebrand om uit te zoeken wie precies de eigenaar was van het eerste schip (de Herman) die de eerste zes zusters uit Sittard naar Batavia bracht. Ook liet ze een replica maken van de in ENK aanwezige hutkoffer van deze zes zusters. Deze staat nu in het museum. Daarnaast krijgt ze van de Martin van Kempen (econoom) regelmatig wat zij noemt artefacten opgestuurd. Een aantal hangt in het museum, andere zijn opgeborgen in een houten kast in de archiefkamer. Het museum heeft één vaste medewerker, Pak Aji. Tevens zijn er ook vrijwilligers aan de slag. De dagen dat ik er ben, zie ik geen bezoekers in het museum, maar hopelijk verandert dat als het museum meer publiciteit krijgt en haar naam verandert naar het Ursulinen Missiemuseum.

(Tekst gaat verder na de foto's)

Maaike en zuster Lucia in het missiemuseum in Santa Maria / Juanda.

Archiefkast van het missiemuseum.

Archivaris Pak Aji van het missiemuseum.

In het museum bewaart zuster Lucia een aantal prenten/kaarten op haar kantoor, tevens heeft ze er het typoschrift/getypte boek van zuster Romana (deze zuster beschreef van tenminste vijf kloosters in Indië de geschiedenis). Er is in het museum ook een archiefkamer, waarin een aantal archivalische documenten (en artefacten) bewaard worden. Er is geen inventaris, noch een ordening. Zuster Lucia bewaard enkele schriftjes zorgvuldig, en één van deze schriftjes heeft ze laten voorzien van Japans papier bij de nationale bibliotheek in Jakarta.

Naast een aantal archivalische documenten en foto’s zijn er in het museum zijn ook heel veel Nederlandse boeken aanwezig, die Pak Aji een jaar geleden uit het klooster JL Pos heeft gehaald. Het zijn voornamelijk muziekstukken, atlassen, woordenboeken, een katholieke encyclopedie en boeken over Nederlands-Indië. Overigens wel allemaal in het Nederlands. Samen met Pak Aji bezoek ik ook het huis JL Pos (Weltevreden), om daar eens te kijken naar mogelijke archiefstukken, documenten of foto’s. De priores, zuster Edith, weet niet goed of er nog stukken zijn van vóór 1950, maar samen met zuster Oda (die nog Nederlands spreekt) bekijk ik de bibliotheek en opslagkamer op de eerste verdieping. Heel, héél veel stoffige boeken: muziekstukken, atlassen, boeken over Nederland, over Indië, en veel religieuze boeken. Verder vind ik wel twee archiefstukken/boeken willekeurig tussen de boeken. Op één ervan staat geschreven “archief” en gaat over de HBS in Weltevreden, op de andere staat “Maria Krans (1909 - )”, een Maria vereniging van Weltevreden, inclusief een adressenbestand.

Omdat ik in deze twee afzonderlijke oudste kloosters/huizen geen directe huisarchieven heb gevonden, ga ik naar Bandung naar het provincialaat. Hier ontmoet ik zuster Brigitta, 95 jaar oud. Geboren in Australië, maar van Nederlandse ouders die in eind jaren 1930 emigreerden om voor Philips te werken. Brigitta is na de oorlog ingetreden en heeft altijd voor de weeshuizen en scholen van de Ursulinen in Indonesië gewerkt. Voor het archief en het bekijken van de stukken ontmoet ik Ibu Dian, die opdracht van de secretaris heeft gekregen om zich over het archief te bekommeren. In Bandung ligt het huisarchief van de Houtmanstraat, zoals dit klooster heette. Tevens, en dat is interessant, ligt er een deel van het archief van Kapenjen Surabaja. Hier zijn ook een aantal interessante plakboeken met foto’s en albums bewaard gebleven.

Pak Aji en Ibu Dian, geven beiden aan dat ze graag zouden willen leren hoe ze voor de documenten moeten zorgen. Hoe moeten ze inventariseren, hoe ordenen, maar bovenal bewaren zodat ze niet vergaan. Want dat vergaan van documenten is hier een probleem, dat je ook bij de aanwezige documenten en schriftjes ziet in Noordwijk, Weltevreden en de Houtmanstraat.

Fotoalbum uit het huisarchief van het klooster Huismanstraat in Bandung.

Kloostertuin in Bandung (Klooster Houtmanstraat).

---

#3 - Op bezoek bij de Franciscanen (OFM) en Perhimpunan Vincentius in Kramat.

Ik ben alweer een aantal dagen in Jakarta en via WhatsApp heb ik een afspraak gemaakt met Romo Michael en Romo Stefan, OFM. Op dinsdagmorgen om 9 uur sta ik na een ritje op de ojek bij het secretariaat van de Gereja Hati Kudus in het stadsdeel Kramat. Na een WhatsApp-berichtje te hebben gestuurd dat ik ben aangekomen, word ik opgehaald door provinciaal Romo Michael. Hij, Romo Stefan, een paar jonge priesters en ik drinken koffie terwijl ik informeel over het Sharing Heritage-project (Gedeeld Erfgoed) vertel.

De Minderbroeders Franciscanen (OFM) kwamen in 1929 naar Nederlands-Indië, waar ze een aantal reeds bestaande parochies in het vicariaat van Batavia overnamen van de Jezuïeten. Hoofdtaak was de zielzorg van de Europese bevolking en in dit kader hadden zij ook de leiding over het weeshuis Vincentius. Naast het werk in Batavia werkten ze ook in Soekaboemi en vanaf 1937 ook in Vogelkop op Papua.

Romo Michael en Romo Stefan vragen mij om advies hoe ze het archief moeten bewaren en hoe ze het archief moeten ordenen. Als ik een kijkje neem in de nieuw ingerichte archiefkamer, met rolarchiefkasten, snap ik direct de noodzaak van de vraag. Het materiaal is niet geordend en er staat van alles in de archiefkasten wat daar niet thuis hoort (inclusief kleding, plastic tassen en andere items). Naar aanleiding van deze vragen, zijn het KDC, ENK en ik direct aan de slag gegaan met het opstellen van een flyer / instructieblad met ‘best practices’ rondom archiveren en het bewaren van archiefmateriaal. Ondertussen is deze flyer af, vertaald in het Engels en het Bahasa Indonesia, en digitaal verspreid onder de secretarissen en diegenen die verantwoordelijk zijn voor het katholieke archiefmateriaal in Indonesië.

Bij de OFM vind ik in het archief voornamelijk documenten van na 1950. Ook vind ik tussen de vele dozen een interessante kartonnen doos met enveloppen met foto’s erin. Het lijkt erop alsof deze foto’s vanuit het archief in Utrecht naar Indonesië zijn gehaald. Overigens wisten de secretaris en provinciaal niet van het bestaan van deze doos af. Hoe meer archieven ik bezoek, hoe meer ik merk dat er niet één hetzelfde is, of hetzelfde soort materiaal bewaart, of aanwezig is op het provincialaat. Ik ben wel héél blij met het enthousiasme voor het project van de provinciaal en de secretaris en ik hoop dat we in de toekomst een goede samenwerking kunnen opzetten voor het project.

(Tekst gaat verder na de foto's)

De nieuwe rolarchiefkasten in het provincialaat OFM, waar de stukken nog ongeordend in liggen.

Opvallend fotoalbum uit de jaren 1930, met bijschriften in het Nederlands.

Naast de kerk en het provincialaat OFM is er op Kramat ook nog het Vincentius-weeshuis voor jongens. Voor de duidelijkheid, de Vincentiusvereniging had meerdere weeshuizen, één was er op Kramat en één in Bogor voor jongens. Daarnaast waren er nog weeshuizen voor meisjes. Terwijl het weeshuis in Bogor (Buitenzorg) door de Broeders van OLV van Lourdes of Broeders van Dongen werd beheerd, werd Kramat door OFM beheerd. Overigens ben ik ook in het weeshuis in Bogor geweest, maar deze stond nu leeg en een deel werd gebruikt voor de opleiding van jonge fraters. Het archief vond ik niet.

Op Kramat krijg ik een rondleiding door de staf van het secretariaat, en daarnaast ontmoet ik ook het bestuur en de directeur van het weeshuis/school. Op het secretariaat is ook het archief van de Vincentiusvereniging aanwezig, dat wil zeggen, ze hebben een paar notulenboeken uit de periode 1860-1890. De vroegste documenten van daarna bestaan uit een map met correspondentie van 1939. Wat er met de documenten van de tussenliggende periode gebeurd is, kan niemand mij vertellen. Wel interessant is dat ze deze notulen pas een aantal jaren geleden gevonden waren. Ze bevonden zich in een dichte brandkast die ze met geweld hebben opgemaakt. De vraag is alleen: waren dit de enige twee notulenboeken of waren er meer en zijn die later kwijt geraakt. Dat zou overigens goed kunnen, want de notulenboeken vind ik op de grond in de archiefkamer. Niemand die mij een antwoord kan geven.

De archiefkasten op het secretariaat worden nu gebruikt voor recente documenten en niet voor het oude archiefmateriaal. Na mijn bezoek heb ik samen met Ibu Rina, verantwoordelijk voor het archief, een stalen kast opgeruimd (die vol lag met laptoptassen uit het jaar 2000) en plaats gemaakt voor de notulenboeken en enkele fotoalbums uit de jaren 1930.

Wanneer ik op vrijdag op het punt van vertrek sta, komt er een man binnen die Nederlands tegen mij begint te praten. Hij stelt zich voor als Joseph Monteiro. Hij is actief als vrijwilliger bij het weeshuis, maar heeft er zelf ook gezeten nadat zijn vader was overleden. Hij vertelt dat zijn (half)broer en nichtjes in Nederland wonen en ik ontvang hun adres. Zij waren de kinderen van de eerste vrouw van zijn vader, een Indische vrouw. Joseph zelf en zijn broer Victor mochten echter niet naar Nederland, zoals Joseph vertelt. Een intrigerend levensverhaal dat mij direct doet denken aan het boek van Wilma van der Maten.

Maaike Derksen met twee bestuursleden van het Vincentius-weeshuis.

Het Vincentius-weeshuis voor jongens in Kramat (Jakarta).

---

#4 - Yogyakarta (1): workshops en bibliotheken

Na een aantal weken in de grote metropool Jakarta te hebben doorgebracht vertrek ik naar Yogyakarta. Deze stad ligt op Midden-Java en heeft een veelzijdige geschiedenis. Het is de culturele hoofdstad van Indonesië, maar het is ook een échte studentenstad. Vanuit hier zal ik een aantal ordes en congregaties bezoeken, katholieke organisaties en museums. Tevens zal ik hier ook contact hebben met een aantal Indonesische historici en archivarissen en geef ik workshops bij de universiteiten.

In 2010/2011 heb ik 8 maanden in Yogya – zoals de stad ook wel genoemd wordt – gewoond. Ik ontving een beurs van het Catharine van Tussenbroek-Fonds om de taal (Bahasa Indonesia) te leren en om een pilotstudie uit te voeren ter voorbereiding op mijn PhD-aanvraag. Het was een geweldige tijd, waarin ik in een studentenhuis woonde en drie goede vriendinnen heb gemaakt. Op uitnodiging van een van mijn vriendinnen, Faiz, heb ik de afgelopen jaren al een aantal keren colleges en workshops gegeven bij UGM. De universiteiten die ik deze keer bezoek en waar ik diverse workshops ga geven zijn de staatsuniversiteit UGM en de katholieke universiteit Sanata Dharma.

Mijn eerste workshop geef ik aan studenten en geïnteresseerden van de Sanata Dharma Universiteit, ook wel USD genoemd. Deze universiteit is in 1955 opgezet door o.a. de Nederlandse missionarissen van de Jezuïeten. De eerste decaan was Henricus Loeff, een interview met hem is te vinden in het archief van het interviewproject 'KomMissieMemoires' (KMM) (KMM 347), die het KDC bewaard.  Nu pronkt een groot standbeeld van de eerste jezuïet en Javaanse bisschop mgr. Soegyapranata bij de ingang.

Sanata Dharma heeft al sinds de oprichting een Engels- en Geschiedenis-departement. De universiteit staat hoog in aanzien en de opleiding Engels is een van de betere in Indonesië. Helaas is nu het geschiedenisprogramma geheel in het Bahasa Indonesia, wat uitwisseling tussen studenten en docenten bemoeilijkt. Toch zijn hier diverse studenten van de HAN-hogeschool voor een uitwisselingsprogramma – Leuk om te zien! Daarnaast kom ik ook een groep van ongeveer 100 Papoea-studenten (Mappi) tegen op de dag dat ik mijn workshop geef. Ze zijn net middels een scholarship-programma in Yogya gearriveerd. Ik zie ze wanneer ze samen bidden op de trappen van de bibliotheek, waarna ze kennis maken met een aantal priesters en zusters.

Op de Sanata Dharma wordt ik ontvangen door de jezuïet-historicus, Romo Baskara, hoofd van het Center for History and Political Ethics. Hij is een vriendelijke en zeer intelligente man. Hij houdt zich vooral bezig met de Indonesische massamoord van 1965-‘66, maar is ook geïnteresseerd in mijn onderzoek. In onze gesprekken, ook in de dagen na de workshop, leer ik veel van Romo Baskara; over de huidige situatie van de universiteit, de kerk en de katholieken in Indonesië. Op basis van mijn eigen onderzoek vertel ik over de katholieke missie in Zuid-Nieuw-Guinea. Ik ben erg blij met de interactie met de studenten en de discussie die plaatsvond. De studenten, aanwezig bij mijn workshop, komen uit heel Indonesië: Sumatra, Papoea, Flores, Sulawesi en Java. Er zijn zowel katholieken als moslims.

(Tekst gaat verder na de foto's)

Maaike in de bibliotheek van de katholieke Sanata Dharma Universiteit.

Maaike, de jezuïet-historicus Romo Baskara en studenten van de USD.

Standbeeld van de eerste Javaanse bisschop mgr. Soegyapranata voor USD.

Op de Universitas Gadja Mada, de oudste staatsuniversiteit, verzorg ik bij de opleidingen archiefwetenschappen en geschiedenis workshops. Het publiek bij de twee workshops die ik geef bij archiefwetenschappen is veelzijdig. Er zijn niet alleen studenten, maar ook docenten en mensen uit het veld, zoals archivarissen. De archivarissen werkzaam bij KAI (het Indonesisch spoorwegenbedrijf, vergelijkbaar met de NS) en bij het Ministerie van Mensenrechten vertellen me enthousiast over de archieven die zij in hun beheer hebben, met name ook over de documenten uit de koloniale tijd. Tijdens de workshops discussiëren we over het delen, digitaliseren en bewaren van archiefmateriaal. Dit levert interessante inzichten op.

Naast de workshops bij archiefwetenschappen geef ik ook een lezing over de missiearchieven voor onderzoek naar het koloniale verleden van Indonesië bij geschiedenis. Studenten zijn zéér geïnteresseerd en willen graag weten of de archieven waarover ik praat ook digitaal beschikbaar zijn. Met uitzondering van een aantal foto’s en de KMM-interviews is dit nog niet het geval. Ik wijs ze wel op de websites van het KDC en ENK en overhandig twee exemplaren van het KMM-boek.

Tot nu toe weten weinig studenten in Indonesië (maar ook in Nederland) de missiearchieven te vinden, al zijn er wel wat scripties over de zending geschreven, waarvan de archieven in het ANRI (het Indonesisch staatsarchief) bewaard worden. Daarnaast is Kolsani, de jezuïetenbibliotheek in Kota Baru, een instelling waar de studenten hun weg naar toe hebben weten te vinden. Deze bibliotheek heeft zeer interessant materiaal, ook een aantal unieke tijdschriften die niet in Nederland te verkrijgen zijn (Houd Immer Stand, een blaadje van de alumni van de Katholieke HIS in Muntilan, en de Javaanse katholieke krant Swara Tama). Naast Kolsani, heeft de Sanata Dharma ook een interessante bibliotheek, die o.a. de gehele collectie en archief van de Nederlandse jezuïet Piet Zoetmulder bevat. Zoetmulder was priester en de belangrijkste Nederlandse expert op het gebied van (Oud-)Javaanse taal en literatuur. Zijn archief wordt door enkele studenten middels een kleine handscanner gedigitaliseerd. In de korte tijd dat ik er was, kon ik niet zo goed determineren wat dit archief allemaal bevat. Er is ook geen plaatsingslijst, noch een inventaris. Desalniettemin, er zijn nog genoeg interessante bronnen in deze bibliotheken en archieven voor jarenlang historisch onderzoek!

Maaike geeft workshops en lezingen aan de studenten van UMG.

Maaike na afloop van haar lezingen aan de UMG.

Uitnodiging voor de lezing van Maaike aan de UMG.

---

#5 - Yogyakarta (2): Kota Baru & een uitstapje naar Surabaya

Het is donderdagochtend, 9 uur. Na een klein ritje op mijn Skoopy (een Sepeda-motor) ben ik aangekomen in Kota Baru (voorheen ‘nieuwe wijk’). Dit is een wijk nabij het centrum van Yogyakarta, dat sinds de jaren 1920 ontwikkeld is en veel overeenkomsten vertoond met de wijk Menteng in Jakarta. Het was een wijk voor de Nederlanders en is totaal anders dan andere wijken in Yogya. De wijk doet zelfs een beetje Nederlands aan: grote bomen, veel groen en wijde straten. Zo anders dan bijvoorbeeld de wijk Kota Gede*, het Yogyakarta van lang geleden, waar ik tijdens het weekend een fantastische rondleiding kreeg van Mas Moko, docent bij UGM archiefwetenschappen. In Kota Baru zijn er veel koloniale gebouwen, gebouwd begin jaren 1920. Zo ook een aantal katholieke historische gebouwen die, zoals ik vernomen heb, officieel zijn aangemerkt als erfgoed. Er is de Santo Antonius-kerk, gebouwd in 1926, met het daarnaast gelegen Ignatius College (Kolsani). In het missietijdschrift St.-Claverbond van 1923, verscheen onder de titel ‘Djokja en het Javaansche noviciaat aldaar’ (zie ook Delpher), een illustrerend artikel over de stad en specifiek de wijk Kota Baru en het Ignatius College. H. Koch SJ beschreef de Kota Baru in geuren en kleuren, waarna hij retorisch schreef: “Is de stad, die ik zojuist beschreef, ’t eigenlijke Djokja? Neen, Lezer. Dat is de wijk der Chinesen en der Europeesche zaken. Men ziet er wel veel Javanen, doch dit is niet ‘de Javaansche stad’. Waar vindt men die dan? Zoodra men de hoofdwegen verlaat, stoot men dadelijk op de inlandsche kampongs waar bamboewoningen U ineens in een geheel andere wereld verplaatsen. Daar is de Europeesche cultuur verdwenen en tiert volop het inlandsche leven” (p. 67- 68).

Tegenover de Antonius-kerk en het Ignatius College, zijn de Liefdezusters van het Kostbaar Bloed (AMD) gevestigd en daar ben ik deze ochtend op bezoek om naar het archief te kijken. Ik ben direct onder de indruk van het gebouw, maar veel tijd om dit te bewonderen krijg ik niet. Ik word naar binnen geroepen door de provinciaal die mij al staat op te wachten. Ik weet eigenlijk niet zoveel van deze congregatie, tijdens mijn eigen onderzoek ben ik ze nauwelijks tegen gekomen. Ze zijn in 1862 in Sittard opgericht als een afsplitsing van de Zusters Onder de Bogen (CB) in Maastricht. De missie in Nederlands-Indië begon in 1933 in Poerwokerto onder mgr. Visser MSC. De zusters hielden zich vooral bezig met onderwijs en ziekenverpleging. Na uitwisseling van souvenirtjes (voor de gelegenheid heb ik tulpenbollen en de ‘50 jaar KDC’-kaars meegenomen) en een rondleiding, kijk ik samen met de secretaris en de provinciaal in het archief. Er zijn vooral veel gekopieerde archiefstukken uit Nederland, maar ook een aantal interessante plakboeken en fotoboeken. Opvallend is dat er een aantal fotoalbums zijn met alleen foto’s uit Nederland. En zo zie ik op een zonnige warme dag in Yogyakarta, foto’s van Sittard in de sneeuw.

(Tekst gaat verder na de foto's)

De Liefdezusters (AMD) tonen hun fotoalbums met o.a. foto's van Sittard, waar de congregatie haar oorsprong vindt.

Maaike en de zusters voor hun huis in Kota Baru (Yogyakarta).

Het huis van de zusters in Yogya heeft een beschermde status als erfgoed.

Diezelfde donderdag, na een drukke ochtend bij de zusters, zit ik om kwart over drie ’s middags, op station Tugu te wachten op de trein naar Surabaya. Daar ga ik op bezoek bij de Lazaristen, die daar hun provinciehuis hebben. Omdat Surabaya 5 uur met de trein reizen is, zal ik ook daar overnachten. De eerste uren van de treinreis zie ik het landschap aan mij voorbijtrekken, maar al gauw wordt het donker en pak ik mijn laptop erbij om nog een beetje te werken. Ik kom uiteindelijk om 10 uur ’s avonds aan bij het provinciehuis. Na kennis gemaakt te hebben met de secretaris Romo Suprijadi en een aantal paters, die in het provinciehuis wonen, duik ik gauw mijn bed in, want de volgende ochtend heb ik een afspraak met de provinciaal, Romo Armanda en de secretaris.

Het Apostolische Prefectuur van Soerabaya werd in 1923 officieel aan de Nederlandse Lazaristen toevertrouwd, maar pas in 1927 kwamen de eerste missionarissen aan. De geschiedenis van de Lazaristen wordt verbeeld in het missiemuseum dat gevestigd is op het terrein van het provinciehuis. Dit museum is tot stand gebracht door Romo Armanda, die als filosoof verbonden is aan de universiteit van Malang. In het museum hangen vooral heel veel kopieën van foto’s die het verhaal van de Lazaristen verteld. In het archief zijn naast kerkraad notulen uit de 19de eeuw, dus lang voordat de Lazaristen kwamen, enkele persoonsdossiers van de eerste Lazaristen en fotoboeken aanwezig. De hoeveelheid materiaal valt tegen, omdat het geenszins het vele werk, noch de 32 priesters die gedurende koloniale tijd hier werkten representeert.

Romo Armanda vertelde al tijdens de bijeenkomst dat hij op zijn kamer enkele archivalia heeft bewaard. Al blijft het onduidelijk wat dat is. De provinciaal en de secretaris vertellen mij wel dat ze de komende twee jaar van plan zijn om al het nog aanwezige archiefmateriaal en foto’s te verzamelen en op te nemen in de archiefruimte en archiefkasten die ze onlangs hebben gebouwd. Dat zou heel mooi zijn. Naast dat het archiefmateriaal natuurlijk nog verspreid kan liggen, zouden er ook archiefstukken te vinden moeten zijn in het bisdomarchief, aldus Armanda. Samen met de secretaris Romo Suprijadi bezoek ik in de middag het bisdomarchief, gehuisvest op een zolderkamertje naast de kerk. Daar ontmoet ik Nico, die hier samen met twee anderen werkzaam is en zeer begaan is met de historische documenten. Ze zijn hier bezig om zelf delen van het archief te digitaliseren; zowel de documenten, kaarten als foto’s. Interessant is dat Nico mij vertelt dat hij onlangs een aantal foto’s en documenten heeft gevonden die nog lagen opgeslagen in het oude gebouw, het gebouw dat volgende week gesloopt wordt. Naast de foto’s en documenten vond hij ook de staf van Bisschop J.A.M. Klooster, niemand wist nog dat hij daar in de opslag lag. Wat volgt is een fotosessie, zoals gebruikelijk in Indonesië.

*) Kota Gede is vooral bekend om de zilverstraatjes en de Mongo-chocoladefabriek, maar eigenlijk zou je hier gewoon moeten komen om rond te dwalen en te genieten van de kleurrijke wijk met nauwe steegjes, de markt, moskee, begraafplaats, ruïnes en de fantastische architectuur van de traditionele huizen. UGM heeft er ook één van de traditionele huizen (joglo) opgekocht en opgeknapt na de verwoestende aardbeving in 2006 ‘Omah UGM'.

De Lazaristen in Soerabaya hebben sinds kort een nieuw archief met rolkasten.

Maaike op bezoek in het bisdomarchief in Soerabaya.

Maaike met de recent herontdekte bisschopstaf van mgr. J.A.M. Klooster.

---

#6 – Onder de Bogen en terug naar huis

De laatste week in Yogya. Ik moet nog allerlei kleine zaken afronden voordat ik terugvlieg naar Jakarta-Dubai-Amsterdam. Nog een paar bezoekjes aan historici om onderzoeksplannen te bespreken, een (paar) afscheidsdiners en –lunches, en een bezoek aan de Zusters Onder de Bogen.

Via onze decaan bij theologie, Carl Sterkens, heb ik na een paar weken communiceren een afspraak met de Zusters Carolus Borromeus (ook wel de Zusters Onder de Bogen; opgericht in Maastricht). Zoals dat gaat, is bepaald dat ik met zuster Vincenza af moet spreken, want zij is 24 jaar lang in Nederland geweest en spreekt Nederlands. Dat ik Engels en een woordje Bahasa Indonesia spreek maakt niet zoveel uit, denk ik. Via WhatsApp maken we een afspraak voor woensdagochtend 9 uur.

De Zusters Onder de Bogen zijn sinds 1918 werkzaam in de missie op Java. Net als in Nederland nam het werk in de zorg een belangrijke plaats in. Aanvankelijk werkten de zusters CB vooral onder de (katholieke) Europeanen in Jakarta, in Bandung (zie het interview KMM-50 met zuster Petronina en KMM-350 met zuster Willie). In de jaren 1930 werd er ook gestart met werk onder de Javanen. Hiertoe werd ook het ziekenhuis Onder de Bogen in Yogya opgericht. De start van dit ziekenhuis was financieel mogelijk gemaakt door de familie Schmutzer, een zeer betrokken katholieke familie die onder anderen een suikerplantage hadden ten zuiden van Yogya, in Ganjuran (Het archief ligt in het KDC; zie de scriptie van Jorn Prinse, een student van Maaike). De zusters hebben ook op deze plantage een klein ziekenhuisje opgericht. Het ziekenhuis Onder de Bogen is een interessante historische plek, vooral in onderzoek naar de periode 1942-1950. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, waren de Nederlandse zusters naar de kampen gestuurd en was het ziekenhuis overgenomen door de Japanners. Maar omdat de congregatie niet alleen bestond uit Nederlandse, maar ook uit enkele Duitse, Javaanse en Chinese zusters, konden zij de taken hier overnemen (zie ook het interview met zuster Christine, KMM 587). Het ziekenhuis Onder de Bogen veranderde tijdens de Japanse bezetting ook van naam, door de bisschop van Semarang Sugiyo, werd de naam Panti Rapih gekozen. Nadat de Japanners waren vertrokken, namen de zusters CB het ziekenhuis terug over, en gaven daar zorg aan de Indonesische soldaten tijdens de onafhankelijkheidsstrijd.

Op woensdagochtend spring ik op mijn Honda Skoopy op weg naar Jalan Kolombo. Omdat Google Maps niet het juiste adres aangeeft, moet ik wat rondvragen om de ingang te vinden. Ondertussen appt zuster Vincenza: “Vertel de driver dat je achter het tankstation moet zijn”. Als ik op mijn eigen scooter aankom is ze dan ook verbaasd dat ik zelf rondrijd in het ‘drukke’ verkeer van Yogya. Na een korte kennismaking, krijg ik eerst een rondleiding door het convent, gelegen naast het ziekenhuis. Hier is niet alleen het provincialaat gevestigd, maar ook een huis voor de oudere zusters, en het convent van zuster Vincenza. Het is er, net als de huizen van de jezuïeten en de zusters AMD in Yogya, groen en vredig. Ik ontmoet vele oudere zusters, die of in het Engels of in het Nederlands een praatje met mij beginnen te maken. Ik kan niet te lang blijven, dringt zuster Vincenza aan, want we moeten zo dadelijk naar Jalan Geyayan. Met de auto van de zusters, inclusief chauffeur, maken we een kort ritje naar het noviciaat van de Zusters Onder de Bogen. Hier is ook een net nieuw gebouwd missiemuseum gevestigd.

(Tekst gaat verder na de foto's)

Rondleiding door het nieuwe missiemuseum van de Zusters Onder de Bogen door zuster Vincenza (rechts).

Het missiemuseum van de zusters CB is één van de vele nieuw opgerichte missiemusea in Indonesië. De bekendste en oudste zijn wellicht het missiemuseum in Muntilan en het museum bij de kathedraal in Jakarta. Deze twee waren er al in 2010, al zijn ze ondertussen wel wat veranderd. Zo is het kathedraal-museum verplaatst. Tijdens mijn laatste bezoek in 2017 was deze nog gevestigd op het balkon maar nu heeft het een eigen gloednieuw gebouw. Tien jaar later, anno 2020, lijkt het wel of elke congregatie, zijn eigen museum heeft. Ik zag het bij de Ursulinen, bij de Lazaristen en nu ook bij de Zusters Onder de Bogen. Ik heb bij elk gevraagd wie de bezoekers waren en bij de kleinere musea zijn dat toch vaak de (eigen) schoolkinderen en alumni. Wellicht draagt deze observatie ooit bij tot een onderzoeksonderwerp.

Na de privérondleiding ben ik toch ook wel benieuwd naar het archief. Maar helaas, de zuster die het archief beheert is voor een week weg en ze heeft de sleutel meegenomen. Zuster Vincenza kan mij wel kopieën van het archief in Nederland geven. Dit hebben ze namelijk gedigitaliseerd en op USB-schijf. Interessant is dat de religieuzen met wie ik heb gesproken herhaaldelijk aangeven dat al het (belangrijke) materiaal bij het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven te St.-Agatha in Nederland ligt. Ondertussen is wel mijn ervaring dat dit niet noodzakelijkerwijze zo hoeft te zijn en wellicht is bewustwording van de (historische) waarde van het materiaal dat in Indonesië (nog) ligt net zo belangrijk is een belangrijke les voor deze pilot.

Hoewel ik met zuster Vincenza via WhatsApp gecommuniceerd heb over het doel van dit pilotproject, uitgelegd heb dat ik het archief graag wilde zien en praten over het delen van dit erfgoed, blijkt zij toch niet de juiste contactpersoon te zijn. Helaas kwam de zuster die het archief beheert pas terug toen ik inmiddels in het vliegtuig richting Amsterdam zat. Een bezoek aan de Onder de Bogen-archieven staat in ieder geval op de planning voor de volgende keer.

Afscheidsetentje in Yogyakarta.

Het vliegtuig terug naar Amsterdam.

Einde.