Nederlandse Gidsen Beweging

Archiefnummer: 1019
Archiefnaam: NGB
Sector: Jeugd
Soort archief: Instellingsarchief
Datering: (1939) 1945-1973

Voor inzage toestemming aanvragen via de archivaris

N.B. Het KDC-archief van de Stichting Katholiek Jeugdwerk in Noord-Brabant bevat stukken betreffende de Ned. Gidsenbeweging.

Plaatsingslijst (pdf, 376 kB)

Ned. Gidsen Beweging. Enkele van de 2000 leidsters op het eerste lustrum te Bakel bij de Nat. Dachvaert, 1950

Ten geleide
Nederlandse Gidsen Beweging (1939) 1945-1973

Geschiedenis van de organisatie[1]
In 1910 vond in Groot-Brittannië de oprichting van de Girl Guides Association plaats. Een jaar later volgde in Nederland de oprichting van de Eerste Nederlandse Meisjes Gezellen Vereniging (ENMGV). [N.B. Stukken van de ENMGV bevinden zich in het KDC-archief van het Nederlands Padvindsters Gilde.] In 1916 richtten een aantal padvindsters en meisjesgezellen uit Amersfoort, Amsterdam, 's-Gravenhage, Leiden en Rotterdam het Nederlandsche Meisjesgilde (NMG) op. In 1930 werd mevrouw E. van den Bosch- de Jongh presidente van het NMG. Zij wijzigde de naam van de organisatie in 1933 in Nederlandsch Padvindsters Gilde (NPG). In de Tweede Wereldoorlog werden scoutingactiviteiten verboden. In 1944 startten de activiteiten echter weer onder leiding van genoemde mevrouw E. van den Bosch- de Jongh.

Op 4 juli 1945 vond de oprichting van de Nederlandse Gidsen Beweging voor Katholieke Vrouwelijke Jeugd (NGB) plaats[2]. In 1947 kwam er een samenwerkingsverband tot stand met het NPG onder de naam Nationale Padvindsters Raad (NPR)[3]. De NGB was door het lidmaatschap van de NPR aangesloten bij de Wereldbond WAGGGS (World Association of Girl Guides and Girl Scouts). Eerste presidente van de NGB werd mevrouw Bep Twaalfhoven.
Op 18 juni 1949 werd de Stichting Nederlandse Gidsen Beweging opgericht, ter ondersteuning van de Vereniging NGB[4]. De stichting werd bestuurd door een Raad van Beheer, bestaande uit de leden van het hoofdbestuur van de vereniging.

Organisatie[5]
Hoewel de naam Nederlandse Gidsen Beweging suggereert, dat alleen gidsen lid konden worden, is dat niet het geval. In elke groep (parochie) waren leden in de leeftijd van 8-25 jaar verenigd. Een groep bestond tot 1969 uit drie kringen: kabouters (8-11 jaar), gidsen (11-17 jaar) en pioniersters (17 jaar en ouder).
Volgens de Piusalmanak van 1969 kwam er in dat jaar een nieuwe indeling: kabouters 7-10 jaar, gidsen 10-14 jaar, seniorgidsen 14-16 jaar (later sherpa's genoemd[6]) en pio's 16-18 jaar. In 1970 werd de laatste categorie niet meer vermeld. Elk van de kringen had zijn eigen leidster met één of meer assistenten en verder respectievelijk hoofdkabouters, rondeleidsters en vlamleidsters. De groep werd geleid door de groepsraad, bestaande uit een groepsleidster, een of meer assistent-groepsleidsters en een groepsaalmoezenier. Een aantal groepen vormden samen een district. De grenzen van de districten vielen veelal samen met de dekenaatsgrenzen. Het bestuur van een district werd gevormd door een districtscommissaresse (DC), bijgestaan door een of meer assistent-districtscommissaressen (ADC). Een aantal districten vormde samen het diocees. Het diocesaan bestuur bestond uit: diocesaan hoofdcommissaresse, diocesane commissaresse(n), diocesaan aalmoezenier en enkele districtscommissaressen. Elk bisdom had zijn eigen diocesaan hoofdkwartier : het aartsbisdom Utrecht te Gorssel (vanaf 1956 te Arnhem), het bisdom Haarlem te Den Haag (vanaf 1958 te Heemstede), het bisdom Roermond te Meerssen (vanaf 1962 te Maastricht en sinds 1964 te Sittard), het bisdom 's-Hertogenbosch te Vught (vanaf 1966 te 's-Hertogenbosch) en het bisdom Breda te Breda. Na de oprichting van de bisdommen Groningen en Rotterdam ressorteerde het bisdom Groningen onder het secretariaat van Utrecht en kreeg het bisdom Rotterdam een eigen hoofdkwartier in Den Haag.

Het Nationaal Hoofdkwartier van de NGB vergaderde voor de eerste keer op 16 september 1945 en was aanvankelijk gevestigd in Den Oldenhof te Gorssel, maar vanaf 1948 in Utrecht. Het hoofdbestuur bestond uit: Nationaal Hoofdcommissaresse (voorzitster), een diocesaan hoofdcommissaresse en een diocesaan commissaresse uit elk diocees en een nationaal aalmoezenier. Het koos zelf uit zijn midden een vice-voorzitter, secretaresse en penningmeesteresse.

Binnen de NGB zijn in de loop der tijd talloze commissies werkzaam geweest Tot de oudste commissies behoorden de pioniersterscommissie[7], de Blauwe Vogelcommissie[8] en de kaboutercommissie[9].

Jaarlijks werd er een algemene vergadering gehouden, waartoe toegang hadden: Het hoofdbestuur, de diocesane besturen, de leden van de hoofdkwartiercommissies, een commissaresse per district en afgevaardigden van districten. In 1951 vond pas voor het eerst een algemene vergadering plaats, voorbereid door de districts-commissaressen in de districten, waarbij de spelregels werden goedgekeurd.

In 1966 werd besloten tot oprichting van een dagelijks bestuur, bestaande uit een afvaardiging van het hoofdbestuur en tenminste bestaande uit voorzitter, vice-voorzitter, aalmoezenier en secretaris[10]. In 1967 werd de naam van de Nederlandse Gidsen Beweging gewijzigd in De Nederlandse Gidsen en die van het Nationaal Hoofdkwartier in landelijk bureau[11]. In hetzelfde jaar vond in het aartsbisdom een reorganisatie plaats, hetgeen als consequentie heeft gehad, dat de drie noordelijke provincies niet langer onder het aartsdiocees ressorteerden, maar direct onder het landelijk bureau. In Groningen vormden de gidsen sindsdien samen met de Katholieke Verkenners een provinciaal bestuur. In Friesland was een provinciaal bestuur in opbouw en Drente kreeg een eigen provinciaal bestuur. Sinds 1969 werd het hoofdbestuur gevormd door de voorzitster van het diocesaan bestuur en een tweede afgevaardigde uit elk diocees, met uitzondering van het diocees Groningen, waar per provincie de voorzitster van het bestuur is afgevaardigd. In 1969 waren er de volgende diocesane/provinciale bureaus[12]:
Diocesaan (sinds 1970:Interprovinciaal) Hoofdkwartier van de Gidsen te Arnhem, Diocesaan Hoofdkwartier van de Gidsen te Heemstede, Diocesaan (sinds 1970:Provinciaal) Hoofdkwartier van de Gidsen te 's-Hertogenbosch, Diocesaan (sinds 1970: Provinciaal) Hoofdkwartier van de Gidsen te Sittard, Diocesaan Hoofdkwartier van de Gidsen te Breda (in 1970 niet meer vermeld), Centrum voor Katholiek Jeugdwerk in Zuid-Holland te Den Haag
Katholiek Jeugdbureau Groningen te Groningen, Provinciaal Bestuur Friesland te Bolsward, Provinciaal Bestuur Groningen te Veendam en het Provinciaal Bestuur Drente te Assen.

Samenwerking met andere organisaties
Op 30 januari 1968 kwam er een federatie van Nederlandse padvinders- en padvindstersorganisaties tot stand onder de naam Federatie Scouting Nederland. De bij de Federatie Scouting Nederland aangesloten verenigingen (De Nederlandse Gidsen Beweging, het Nederlands Padvindsters Gilde, de Katholieke Verkenners [Zie het KDC-archief van de Katholieke Jeugdbeweging en Katholieke Verkennersbeweging] en de Vereniging de Nederlandse Padvinders) bleven echter nog als zelfstandige organisaties bestaan. Op 6 januari 1973 wordt de Vereniging Scouting Nederland opgericht. Daarmee kwam een einde aan het zelfstandig bestaan van de vier padvind(st)ersorganisaties.

[1] De geschiedenis is ontleend aan hetgeen is vermeld in: Willem Dings en Marco de Greef: Katholieken en het spel van verkennen, van RKP tot Scouting Nederland 1912-1973 (Nijmegen 1986) en in de Piusalmanakken over de jaren 1947-1971. Zie ook internetsite http://www.scoutquest.com/
[2] Inv.nr. 108, het tweede gedeelte van de naam werd in het dagelijks leven niet gebruikt
[3] Inv.nr. 412
[4] Inv.nr. 110
[5] Inv.nr. 97 en inv.nr. 108
[6] Inv.nr. 95
[7] De Pioniersterscommissie werd al genoemd in 1946, zie inv.nr. 78
[8] De Blauwe Vogelcommissie is opgericht in 1948, zie inv.nr. 78
[9] De kaboutercommissie is in 1946 opgericht, zie inv.nr. 2, verslag van 25 juli 1946
[10] Inv.nr. 93
[11] Inv.nr. 94
[12] Piusalmanak 1970

De basislijst bestaat uit 7 rubrieken:
Basisdocumenten
1 Bestuursvormen (nationaal hoofdkwartier/landelijk bureau, hoofdbestuur, staf, diocesane besturen, algemene vergaderingen, jaarbijeenkomsten, nationale vergaderingen, Geertenstaf)
2 Correspondentie
3 Overige basisdocumenten (reglementen, statuten, jaarverslagen, jaarrekeningen, begrotingen, structuur, jubilea, samenwerking, beleidsplannen)

Niet-basisdocumenten
4 Commissies en werkgroepen
5 Districten, groepen en leden
6 Activiteiten (kampen, bedevaarten, cursussen, Maria Visitatie, Dachvaert en acties)
9 Overige niet-basisdocumenten

Literatuur van en over de Nederlandse Gidsen Beweging kunt u vinden in RUQuest.

KDC - Knipselcollectie
De knipselcollectie bevat naast knipsels uit dag- en weekbladen diverse andere vormen van min of meer losbladige informatie, zoals persberichten van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), overlijdensberichten, fotokopieën uit bio- en bibliografische naslagwerken enz. De knipsels over de Ned. Gidsenbeweging zijn beschikbaar in de studiezaal van het KDC.

KDC – Beeld en Geluid
De collectie Beeld en geluid kunt u doorzoeken via de Catalogus van het KDC. Door te zoeken op ‘Ned. Gidsenbeweging’ vindt u het bedoelde materiaal.