Jong, P.J.S. de

Archiefnummer: 891
Archiefnaam: JONP
Sector: Politiek
Soort archief: Persoonsarchief
Datering: 1931-2010

Voor inzage toestemming aanvragen via de archivaris

Plaatsingslijst (pdf, 3,1 MB) (vernieuwd oktober 2019)

P.J.S. de Jong (1915-2016) in 1988

Ten geleide
P.J.S. de Jong (1915-2016)
Piet de Jong werd geboren te Apeldoorn uit een katholieke familie van Friese afkomst. Hij volgde in Apeldoorn de HBS-b en ging naar het Koninklijk Instituut voor de Marine in Den Helder, een ongewone keus voor een katholieke jongen in die tijd; slechts 8% van de adelborsten was rooms-katholiek. Een neef had carriere gemaakt als marineofficier en het avontuur - de marine werkte veel in Nederlands-Indië - trok De Jong aan. Tijdens zijn opleiding vond vanwege de kortingen op de marinesalarissen de muiterij op De Zeven Provinciën plaats, die met geweld beëindigd werd. Hij studeerde af in 1934. Na enkele jaren dienst in Nederlands-Indië, werd hij geplaatst bij de onderzeedienst. Bij het uitbreken van de oorlog stak hij als oudste officier van de O-24 over naar Engeland, waar de boot werd afgebouwd in Southampton. Hij kwam gedurende de oorlog onder Brits bevel. De 0-24 was betrokken bij het afsnijden van Duits ertsvervoer vanuit Noorwegen en voerde later operaties uit in de Middellands zee en in het Verre Oosten. In oktober 1944 werd De Jong commandant.

Zijn oorlogservaringen brachten hem een ander waardenstelsel en een andere houding bij dan in de Nederlandse politiek, waar hij later in verzeild raakte, gebruikelijk was. Na de oorlog trouwde hij met Marva-officier en koerierster in het verzet Anna Bartels, "een zeer gelukkig huwelijk" zoals hij zelf getuigde. Ze kregen drie kinderen. De Jong kwam bij de marinestaf, en werd adjudant van de staatssecretaris van marine. Zijn hart lag bij de actieve dienst. Hij ging weer varen, nu als commandant van de onderzeebootbestrijding. Daarna was hij weer stafofficier, nu bij de NAVO. Na voor de tweede keer gevraagd te zijn als adjudant van koningin Juliana, kon hij niet meer weigeren. Hij werd dit in 1955, en was tevens chef-staf van de Inspecteur-generaal van de Marine, prins Bernhard.

In 1959, na een jaar het bevel gevoerd te hebben over de jager Gelderland, kwam het telegram van Romme met het verzoek staatssecretaris te worden in het nieuwe kabinet De Quay. Eigenlijk wilde De Jong admiraal worden (een wens die hij al als jongen had), maar hij zei ja. Bij de kabinetsformatie werd Defensie om efficiëntieredenen omgevormd tot één horizontale organisatie, waarbij het eigen departement voor marine verdween. De Jong stond er echter op dat hij en niet de directeur-generaal de eerste verantwoordelijkheid kreeg voor de marine. Hij werkte aan modernisering van de vloot en nam in de ministerraad deel aan de debatten over Nieuw-Guinea. Toen het kabinet Marijnen in 1963 aantrad werd hij minister van Defensie. Hij maakte nu, door de benoeming van drie staatssecretarissen voor de krijgsmachtonderdelen, een eind aan de ‘horizontale' organisatie van het departement. Een argument dat hij gebruikte was dat Nederland geen nationale oorlogen voert maar krijgsmachtonderdelen levert voor internationale operaties, zodat integratie onnodig is. Hij was laconiek, ging met humor te werk, kon het belangrijke van het onbelangrijke scheiden en was daadkrachtig. Hij was, waar het ging om defensievraagstukken meer atlanticus dan Europeaan. Europese samenwerking op defensiegebied zocht hij niet.
Het kabinet viel in 1965 over de omroepkwestie, maar De Jong kwam terug als defensieminister in het kabinet Cals. Toen dit viel in de ‘nacht van Schmelzer' werd De Jong uiteindelijk in 1967 tegen wil en dank minister-president. Zijn kabinet kreeg te maken met kwesties als de wet op de loonvorming, de Maagdenhuisbezetting, de Molukse gijzeling in Wassenaar, die hij tot een goed einde bracht, havenstakingen, een opstand op Curacao, omvorming van het universitair bestuur, het inkomen van de Kroon en het lidmaatschap van het koninklijk huis. Zijn steun aan de NAVO was onvoorwaardelijk, ook waar het dictatoriale regimes in landen als Portugal en Griekenland betrof. Ook bleef hij de VS steunen in de Vietnamese oorlog. Hij stelde zich op tegenover De Gaulle die Engeland buiten de EEG wilde houden. Juist een Brits lidmaatschap zou de Atlantische samenwerking ten goede komen. Ook een Europese defensie zonder de VS, zoals door Frankrijk bepleit was een illusie. Uiteindelijk werd Engeland toch EEG-lid, toen De Gaulle in 1969 aftrad. De Europese top in Den Haag was op verschillende terreinen een ommekeer: uitbreiding van de EEG, ook met Ierland en de Scandinavische landen, Frans-Duitse toenadering, een nieuwe landbouwpolitiek, meer politieke en monetaire samenwerking.
In deze jaren ging het slecht met de KVP. Er kwam een begin van samenwerking tussen de christelijke partijen. De Jong was geen echte KVP-politicus. Hij maakte wel de vier jaar van zijn kabinet vol, maar in de KVP wilde men wat anders. Men vond het kabinet solide maar weinig vernieuwend. De Jong had na 12 jaar wel genoeg van de politiek, hij was niet de man om campagne te voeren, hoewel hij het misschien gedaan zou hebben als men het hem gevraagd had. De nieuwe lijsttrekker voor de verkiezingen van 1971, die de KVP overigens verloor, werd Veringa. De Jong werd aan de kant geschoven. Een lidmaatschap van de Raad van State ging niet door en hij werd voorzitter van de KVP-fractie in de eerste kamer. Hier maakte hij de val van het kabinet Biesheuvel mee en de vorming van het kabinet Den Uyl, waar hij kritisch op reageerde. Hij zette zich in voor samenwerking van de christelijke partijen, die leidde tot de vorming van het CDA. Daarna speelde hij geen rol meer in de politiek, maar werd vicevoorzitter van het Rode Kruis en bestuurder van ziekenhuizen.
Bron: Van buitengaats naar Binnenhof / Jan Willem Brouwer, Johan van Merriënboer, Den Haag, 2001.

Literatuur van en over P.J.S. de Jong kunt u vinden in RUQuest.

KDC - Knipselcollectie
De knipselcollectie bevat naast knipsels uit dag- en weekbladen diverse andere vormen van min of meer losbladige informatie, zoals persberichten van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), overlijdensberichten, fotokopieën uit bio- en bibliografische naslagwerken enz. De knipsels over P.J.S. de Jong zijn beschikbaar in de studiezaal van het KDC.

KDC – Beeld en Geluid
De collectie Beeld en geluid kunt u doorzoeken via de Catalogus van het KDC. Door te zoeken op ‘Jong, P.J.S. de’ vindt u het bedoelde materiaal.