Holt, J.G.H.
Archiefnummer: 185
Archiefnaam: HOLT
Sector: Zieken- en gezondheidszorg
Soort archief: Persoonsarchief
Datering: 1929-1966
Voor inzage toestemming aanvragen via de archivaris
Het archief bevat ook materiaal over de samenwerking van Holt met de arts J. Smulders. Zie ook het KDC-archief van J. N.J. Smulders.
Ten geleide
Johannes Gerardus Henricus Holt (1898-1964)
Jan Holt werd op 13 november 1898 te Haarlem geboren als eerste zoon van een textielhandelaar. Hij volgde de HBS aan het Ignatiuscollege van de Jezuïeten te Amsterdam. Na zijn eindexamen in 1916 studeerde hij medicijnen aan de Amsterdamse Gemeente-universiteit. Na zijn artsexamen in 1924 en een korte tijd van waarnemend huisarts op het Brabantse platteland, specialiseerde hij zich - geboeid door de wording van het nieuwe leven - te Utrecht tot gynaecoloog-obstetricus, eerst twee jaar als assistent van de chirurg van het Antonius-ziekenhuis (dr. Touw, later dr. Klinkenbergh), daarna drie jaar als assistent en uiteindelijk hoofdassistent van de bekende gynaecoloog prof.dr. K. de Snee aan het Stads- & Academisch Ziekenhuis. In 1928 trouwde hij met de oudste dochter van de Haarlemse componist Philip Loots.
Per 1 januari 1930 zou hij onderdirecteur (met recht van opvolging) worden van de RK Vroedvrouwenschool te Heerlen. Maar op de dag van zijn officiële benoeming - een half jaar na de geboorte van hun eerste kind - werd hij getroffen door Tuberculose die hem voor jaren aan bed zou kluisteren en voorgoed uitschakelen voor een verloskundige praktijk.
Dit betekende een beslissende wending in zijn leven. Op zijn bed in een ziekentent te Doorn kreeg hij volop de tijd, medische literatuur te bestuderen. Hij las het geruchtmakend artikel in het RK Artsenblad van 1930, waarin dr. J. Smulders de recente ontdekkingen aangaande de periodieke vruchtbaarheid van de vrouw door Kyusaku Ogino en Hermann Knaus introduceerde. Overtuigd van de juistheid van deze vondst en begaan met de groeiende huwelijksnood in Europa, viel hij dr. Smulders van harte bij en werd geleidelijk zijn medestander en schriftelijk medewerker. Nog steeds bedlegerig, ging hij zich meer en meer met heel de problematiek van de menselijke sexualiteit bezig houden. Het werd hem duidelijk welke levensweg hij kennelijk zou moeten gaan. Van nu af legde hij de basis van een unieke wetenschappelijke sexuologische bibliotheek die hij tot aan de dag van zijn dood heeft bijgehouden. Om zijn opleiding te completeren studeerde hij nog bij prof.dr. E. Carp te Leiden de psychiatrische aspecten van de sexuologie. Toen zijn aanvankelijk enthousiast ontvangen plan om huwelijksbureaus voor katholieken op te richten en te gaan leiden niet door kon gaan, vestigde hij zich, zo gauw zijn gezondheid het maar enigszins toeliet, in 1935 als zelfstandig sexuoloog te Bilthoven. Dat was een moedige daad, want sexuologie was hier in katholieke kring een onbekend en zelfs gewantrouwd vak. Tegen de stroom in heeft dr. Holt uit volle overtuiging van zijn roeping zijn sexuologische praktijk geheel van de grond af opgebouwd en in weerwil van de beproevingen van de oorlog tenslotte een internationale faam verworven.
Hij wist de methode Ogino-Knaus, zijn erfenis van dr. Smulders, te vervolmaken. Het boekje Het Getij, waarin hij de resultaten van deze studie publiceerde, werd sinds de verschijning in 1957 jaarlijks herdrukt en werd vertaald in het Frans, Duits, Engels, Spaans, Portugees, Italiaans, Pools, Fins, Arabisch en Japans. De periodieke onthouding was een onmisbaar onderdeel van zijn levenswerk; zijn boekje had de bedoeling, de hulp van een arts onnodig te maken. Maar hij benutte de kennis aangaande de periodieke vruchtbaarheid van de vrouw ook om de conceptie te bevorderen. Hij heeft ontelbare ongewild kinderloze echtparen geholpen kinderen te krijgen. Hiervoor had hij een hooggespecialiseerd laboratorium voor sperma-onderzoek en het behandelen van lichamelijke problemen.
Als diagnosticus wist hij door te dringen tot de psychische storingen en belemmeringen die tot sexuele moeilijkheden in en buiten het huwelijk leiden. Juist de sexuologie beweegt zich noodzakelijk steeds op het raakvlak van lichaam en psyche, en Holt had niet alleen de bekwaamheden van de gynaecoloog en de psychiater maar ook de noodzakelijke persoonlijke kwaliteiten. Tallozen heeft hij door zijn genees-kunst en oprechte toewijding met vaak eindeloos geduld waarlijk genezen: heropgevoed tot gelukkige mensen die geleerd hebben te leven met zichzelf en met hun partner.
Tenslotte was hij ook een zeer oorspronkelijk en diepgelovig denker die de dingen graag in groot verband zag. Hij bouwde zijn inzicht in en opvattingen over sexualiteit uit tot een grootse visie waarin heel de menselijke wereld vanuit de tripolariteit van de zygote door alle levenssferen heen een synthese vond, afstraling van de Transcendente Triniteit. Hij streefde naar steeds grotere humanisering van de sexualiteit, enerzijds door dieper wetenschappelijk inzicht, anderzijds (en daarvan afhankelijk) door een streven naar waarlijk menselijke beheersing van het sexuele leven. Zonder eigenbaat was Holt een overtuigd strijder voor een erkende wetenschappelijke opleiding in de sexuologie en de periodieke onthouding als vorm van menselijke sexuele discipline en tegen alle middelen die aan de drift de vrije teugel laten. Hierbij was hij overigens meer realist dan moralist. Hij streefde naar een evolutionistische wereldopvoeding op sexueel gebied, juist omdat hij in zijn praktijk dagelijks met de gevolgen van onwetendheid en gebrek aan sexuele opvoeding geconfronteerd werd.
Schrijven deed hij niet gemakkelijk. Wat hij publiceerde ligt verspreid in tijdschriftartikelen (hij was de enige Nederlandse vaste medewerker van het eerste, in 1959 opgerichte, katholieke wetenschappelijke tijdschrift voor sexuologie, Sessuologia, Turijn). Een massa aantekeningen en studiemateriaal bleef in zijn werkkamer op verdere uitwerking wachten - hij berustte er de laatste periode van zijn leven in dat hij wel nooit aan publicatie ervan toe zou komen. Als uitstekend docent heeft hij meer mondeling uitgedragen, in talloze voordrachten, in cursussen voor priesters en medici die voor de betrokkenen een openbaring waren. Hij was vaste gast van de colloquia van experts op sexuologisch gebied die Kardinaal Suenens sinds 1958 jaarlijks te Leuven organiseerde. Hij was als enige katholieke sexuoloog een hooggewaardeerd lid van het Nederlands Genootschap voor Medische Sexuologie. Hij zag met vreugde dat althans in het buitenland (Leuven, Rome, Parijs) aan katholieke Universiteiten instituten voor sexuologie werden opgericht of doeltreffende organisaties tot leniging van de huwelijksnood voor katholieke echtparen ontstonden.
Ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als sexuoloog in 1960 werd hij door paus Johannes tot ridder in de Orde van de Heilige Gregorius de Grote benoemd. Holt was een voortreffelijk en geliefd medicus en raadsman, een groot, integer en warmvoelend mens met een groot geloof en een vurig idealisme. Hij heeft het zich nooit gemakkelijk gemaakt. Hij was recht-door-zee en wars van vriendjespolitiek. Tot zijn dood toe is hij in katholiek Nederland zijn tijd vooruit gebleven. Zijn tragiek was de eenzaamheid van de profeet en de pionier. Hij overleed plotseling op 16 augustus1964.
Literatuur van en over J.G.H. Holt kunt u vinden in RUQuest.
- Bibliografie tot 1940 in KDC-Knipselcollectie.
KDC - Knipselcollectie
De knipselcollectie bevat naast knipsels uit dag- en weekbladen diverse andere vormen van min of meer losbladige informatie, zoals persberichten van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), overlijdensberichten, fotokopieën uit bio- en bibliografische naslagwerken enz. De knipsels over J.G.H. Holt zijn beschikbaar in de studiezaal van het KDC.