Katholieke Onderwijs Vakorganisatie
Archiefnummer: 873
Archiefnaam: KOV
Sector: Onderwijs en wetenschappen
Soort archief: Instellingsarchief
Datering: (1857, 1893) 1933-1996
Voor inzage toestemming aanvragen via de archivaris
Plaatsingslijst (pdf, 1 MB) vernieuwd januari 2014
Basislijst (doc, 44 kB) van het archief van de KATHOLIEKE ONDERWIJS VAKORGANISATIE (KOV) (1857, 1893) 1933-1996 met archieven en archivalia van rechtsvoorgangers en met gedeponeerde archieven en archivalia
Ten geleide (ontleend aan Basislijst)
(Katholieke Onderwijzers Verbond); Katholieke Onderwijs Vakorganisatie (1857, 1893) 1933-1996 [1]
Voorgeschiedenis
Vóór de oprichting van het Katholieke Onderwijzers Verbond (KOV) in 1933 werden de belangen van de katholieke onderwijsgevenden met name door vijf diocesane organisaties behartigd:
* Sint Lebuïnusvereeniging, Katholieke Onderwijzersvereeniging in het aartsbisdom Utrecht (vanaf 1956 inclusief het bisdom Groningen) Zie het KDC-archief van de Katholieke Onderwijzersvereniging in het Aartsbisdom Utrecht en het Bisdom Groningen Sint Lebuïnus ]
* Sint Augustinusvereeniging, Vereeniging van RK Onderwijsgevenden in het bisdom Haarlem (vanaf 1956 inclusief het bisdom Rotterdam)
* Katholieke Onderwijzers Bond, bisdom 's-Hertogenbosch
* Katholieke Onderwijzers Bond, bisdom Breda
* RK Onderwijzersbond in het bisdom Roermond.
Deze diocesane onderwijsorganisaties waren aan het einde van de 19de eeuw opgericht. Iedere organisatie was sterk verbonden met haar eigen bisschop. Waar het de specifieke belangen van het onderwijs en de onderwijzers betrof, waren de organisaties volkomen zelfstandig. Zij waren bevoegd binnen hun bisdom besprekingen te voeren met de desbetreffende autoriteiten en namen voor hun leden bindende besluiten.
De diocesane onderwijsorganisaties waren verdeeld in afdelingen, onder leiding van eigen afdelingsbesturen. Aan het hoofd van iedere organisatie stond een hoofdbestuur of bondsbestuur, waarvan de leden rechtstreeks of getrapt gekozen werden door de afdelingen.
In de loop van de jaren ontstond bij de diocesane organisaties een behoefte om tot een nauwere samenwerking te komen. Deze samenwerking werd op 10 december 1933 een feit met de oprichting van het KOV. De vijf afzonderlijke organisaties bleven bestaan maar stonden een groot deel van hun zelfstandigheid af om binnen KOV-verband de algemene belangen van het katholiek onderwijs en de katholieke onderwijzers optimaal te kunnen dienen.
Organisatie
Het verbondsbestuur bestond uit een voorzitter en de gezamenlijke hoofdbestuursleden van de vijf diocesane onderwijsorganisaties. Vanwege de veelheid van problemen op onderwijsgebied en de talrijke en ingewikkelde contacten met andere instellingen werd een belangrijk deel van het beleid van het KOV overgelaten aan het dagelijks bestuur, bestaande uit een voorzitter en één afgevaardigde uit ieder hoofdbestuur van de diocesane onderwijsorganisaties. Jaarlijks kwamen afgevaardigden van alle afdelingen bijeen in de verbondsvergadering.
Een bijzondere plaats namen de geestelijk adviseurs in. De geestelijk adviseur van een diocesane onderwijsorganisatie - benoemd en ontslagen door de bisschop van het betrokken diocees - had de bevoegdheid een door het verbondsbestuur genomen besluit dat hij schadelijk achtte voor zijn diocees, buiten werking te stellen.
Begin jaren zeventig werd de structuur van het KOV ingrijpend gewijzigd. In een extra verbondsvergadering op 30 mei 1970 werd besloten tot algehele wijziging van de statuten, waarbij de verbondsstructuur plaatsmaakte voor een verenigingsstructuur. Tijdens de in oktober 1970 gehouden ledenvergaderingen van de diocesane onderwijsorganisaties werd besloten tot liquidatie van de afzonderlijke organisaties en overdracht van alle activa en passiva aan de nieuwe vereniging. De naam werd veranderd in Katholieke Onderwijs Vereniging (KOV): één landelijke vereniging van katholiek onderwijzend personeel.
De nieuwe onderwijsorganisatie kende een hoofdbestuur en een dagelijks bestuur. De besturen konden worden bijgestaan door een geestelijk adviseur. De algemene vergadering had de wetgevende macht en bepaalde het algemene beleid van de organisatie. De verenigingsraad diende het hoofdbestuur van advies en koos de voorzitter en de bezoldigde bestuursleden. De vereniging werd ingedeeld in districten, kringen en afdelingen.
Nieuw was de instelling van secties. Ieder lid van de KOV was lid van een sectie, die overeenstemde met de onderwijssector waarin het lid werkzaam was (bijvoorbeeld de sectie Basisonderwijs of sectie Speciaal Onderwijs). Ook de secties waren georganiseerd in kringen en afdelingen.
Een fusie, op 30 juni 1980, met de Katholieke Vereniging van Directies, Docenten en Consulenten bij het Beroepsonderwijs en het Leerlingwezen Sint Bernardus (opgericht te Den Haag op 4 juni 1921) leidde opnieuw tot een naamswijziging: de letters KOV stonden voortaan voor Katholieke Onderwijs Vakorganisatie. In grote lijnen bleef de organisatiestructuur onveranderd.
Samenwerking
Na de Tweede Wereldoorlog werkte het KOV in federatief verband samen met de Nederlandse Onderwijzers Vereniging en de Protestants Christelijke Onderwijzersvereniging (PCO). Deze samenwerking leidde in 1947 tot de oprichting van het Algemene Nederlandse Onderwijzers Verbond (ANOV) - later de Algemene Nederlandse Onderwijzers Federatie (ANOF) geheten - met als doelstelling "het streven naar verbetering van de algemene rechtspositie van de onderwijzer en de verzorging van de algemene onderwijsbelangen, voor zover zij niet van levensbeschouwelijke aard zijn". Besprekingen van de ANOF met het Nederlands Verbond leidden op 1 augustus 1973 tot de totstandkoming van de Nederlandse Federatie van Onderwijsvakorganisaties (NFO). De NFO werd in 1983 opgeheven.
Daarnaast onderhoudt de KOV nauwe contacten met de Vereniging voor RK AVO - voorheen Vereniging voor RK MULO (MAVO) geheten. Deze vereniging vormt sinds 1972 tevens de sectie AVO/VWO van de KOV.
Vanaf 1 januari 1997 werken de KOV en de PCO samen in de federatie Onderwijsbonden van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV).
[1] De beschrijving van de geschiedenis van de Katholieke Onderwijs Vakorganisatie (KOV) werd met name gebaseerd op:
- statuten en huishoudelijke reglementen;
- KOV-nota "Informatie en beleid", 1973, inv.nr. 1588;
- KOV-jaarboekjes;
- Inleiding van Van Enckevort over de KOV in een kadercursus van de KOV, 1957, inv.nr. 1568.
Literatuur van en over de Katholieke Onderwijs Vakorganisatie en het Katholiek(e) Onderwijzers Verbond kunt u vinden in RUQuest en Picarta.
KDC - Knipselcollectie
De knipselcollectie bevat naast knipsels uit dag- en weekbladen diverse andere vormen van min of meer losbladige informatie, zoals persberichten van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), overlijdensberichten, fotokopieën uit bio- en bibliografische naslagwerken enz. De knipsels over de Kath. Onderwijs Vakorganisatie zijn beschikbaar in de studiezaal van het KDC.
KDC – Beeld en Geluid
De collectie Beeld en geluid kunt u doorzoeken via de Catalogus van het KDC. Door te zoeken op ‘Kath. Onderwijs Vakorganisatie’ vindt u het bedoelde materiaal.