Katholieke Kunstkring De Violier

Archiefnummer: 108
Archiefnaam: VIOL
Sector: Cultuur en recreatie
Soort archief: Instellingsarchief
Datering: 1901-1952

Plaatsingslijst met rubriekenschema (pdf, 115 kB) vernieuwd februari 2017

Tentoonstelling van werken van eigen leden in het Stedelijk Museum, 1927

Ten Geleide
Katholieke Kunstkring De Violier (1901-1952)
Het Nederlands katholicisme wordt aan het begin van de 20e eeuw gekenmerkt door een culturele vernieuwingsdrang. Nog geïnspireerd door de katholieke voormannen uit de vorige eeuw Alberdingk Thijm en Schaepman, gaf een aantal jongeren blijk van hun ongenoegen en kritiek op de culturele achterstand van de Nederlandse katholieken. In een reeks van geruchtmakende artikelen en voordrachten werd op de achterstand op het gebied van kunst, literatuur en wetenschap gewezen, met name door J. Kalf, C.R. De Klerk en M.A.P.C. Poelhekke. In de grote katholieke dagbladen De Tijd en De Maasbode vonden deze kritische geluiden slechts geringe weerklank; zij beschouwden een dergelijk openlijk aan de kaak stellen van de bestaande tekorten als koren op de molen van de tegenstanders en kenden de competentie hiervoor eerder aan de bisschoppen toe. Om toch een eigen spreekbuis te hebben werd in 1900 het tijdschrift Van Onzen Tijd opgericht. Uit deze kringen rondom Van Onzen Tijd  kwam een jaar later ook De Violier voort: zelfs werd dit tijdschrift na korte tijd het officiële orgaan van de vereniging, waarmee zijn karakter van literair-esthetisch in algemeen-cultureel veranderde, met een begrijpelijke nadruk op de kunst.

Na eerst nog aansluiting gezocht te hebben bij het Utrechtse St. Bernulphusgilde, dat slechts toegankelijk bleek voor geestelijken, en het Gilde van St. Thomas en St. Lucas van de Nederlandse RK Gildenbond, dat te weinig vitaliteit bezat, werd op 23 november 1901 de Katholieke Kunstkring 'De Violier' als een zelfstandige vereniging opgericht. Het initiatief ging daarbij uit van Jan Kalf, die de volgende personen voor de oprichtingsvergadering bijeenbracht: A. Averkamp, J.W.H. Berden, E. Van den Bossche, E. Brom, J. Cuypers, J. Dunselman, A. Van Erven Dorens, A.J. Joling, W. Molkenboer met zijn zonen Antoon en Theo, A.R. Van de Pavert, J. Van Straaten en J. Stuyt. In de eerstvolgende vergadering karakteriseerde de geestige notulist Jan Stuyt de vereniging nog min of meer spottend als een 'naamloze vennootschap tot verbreiding van ware kunstbeginselen onder de roomsche broeders'. In de vergadering van 7 december werd echter de nieuwe naam definitief vastgesteld: Katholieke Kunstkring 'De Violier', geïnspireerd op Alberdingk Thijm's kunstminnend gezelschap 'De Vioolstruik', en werd de vereniging onder de schutse gesteld van de H. Benedictus.

De vereniging stelde zich ten doel te werken voor de verheffing van de kunst en de bevordering van de kunstzin door het houden van bijeenkomsten, het bezoeken van verzamelingen en vooral door het geven van lezingen. Zij liet dan ook vaak sprekers uit binnen - en buitenland komen om artistieke vraagstukken te behandelen. Volgens Rogier waren de leden van 'De Violier' bijna allen mensen boven de middelmaat, bezield door 'roomse geestdrift'. Binnen de vereniging werd onderscheid gemaakt tussen werkende en belangstellende leden. Alvorens tot werkend lid te kunnen worden aangesteld, moest van een zekere ervaring of prestatie op een bepaald kunstgebied blijk worden gegeven, beoordeeld door een daartoe ingestelde commissie. Ook kende de vereniging het ere-lidmaatschap dat bij de oprichting voor het eerst werd opgedragen aan o.a. H.J.A.M. Schaepman (zie inv. nr. 41).
De poging om de organisatie van een Amsterdamse tot een landelijke om te zetten was niet gelukt, al ontstonden er vanaf 1906 voor een aantal jaren een Haagse en een Rotterdamse afdeling. De eerste werd opgericht op initiatief van J. Kalf, de tweede door toedoen van de heer en mevrouw De Klerk-Viola. In de praktijk bleek het echter bezwaarlijk sprekers in twee of drie plaatsen achter elkaar hun voordracht te laten houden, zodat na enkele jaren van experimenteren beide afdelingen, na eerst nog enige tijd samengevoegd te zijn geweest, verdwenen. In volgende jaren beperkte de vereniging zijn activiteiten dan ook voornamelijk tot Amsterdam, waardoor 'De Violier' vooral van betekenis bleek voor het Amsterdams publiek, meer dan voor de ontwikkeling van de katholieke kunst in het algemeen.

Begonnen met een ledental van 33 werkende en 20 belangstellende leden, groeide de vereniging in de eerste jaren enorm uit tot een aantal van 86 resp. 261, verdeeld over de 3 afdelingen Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam. Het 10-de jaarverslag (1911-1912) wanneer alleen de afdeling in Amsterdam nog bestaat, geeft een ledental van 60 en 153. Tot en met het 32ste jaarverslag (1933/1938) blijft het aantal werkende leden rond de 50 en het aantal belangstellende leden rond de 200 zweven. De enige ledenlijst van na de Tweede Wereldoorlog, van 1950, geeft nog 30 en 100 leden. Na een kortstondige opleving na de Tweede Wereldoorlog hield de vereniging in het begin van de vijftiger jaren op te bestaan.
W.A.A. Mes.

Uit: Archieven van het Katholiek Documentatie Centrum. Een reeks inventarissen / uitgegeven onder redactie van A.F. Manning, W.A.A. Mes, J.H. Roes. – Bd. 1. – Nijmegen Katholiek Documentatie Centrum, 1973. – p. 54-59

Literatuur van en over de Katholieke Kunstkring De Violier kunt u vinden in RUQuest en Picarta. Verder:
- Rogier, L.J. en N. de Rooy. In vrijheid herboren, Katholiek Nederland 1853-1953, ’s-Gravenhage, 1953 p. 497-499
- Brom, G. Herleving van de kerkelijke kunst in Nederland, Leiden, 1933 p. 315 e.v.
- Encyclopedie van het Katholicisme, Bussum, Brand, 1956, dl. III.
- Knuvelder, G. Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse letterkunde, ’s-Hertogenbosch, 1961, p. 204 e.v.

KDC – Knipselcollectie
De knipselcollectie bevat naast knipsels uit dag- en weekbladen diverse andere vormen van min of meer losbladige informatie, zoals persberichten van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), overlijdensberichten, fotokopieën uit bio- en bibliografische naslagwerken enz. De knipsels over de Kath. Kunstkring De Violier zijn beschikbaar in de studiezaal van het KDC.

KDC – Beeld en Geluid
De collectie Beeld en geluid kunt u doorzoeken via de Catalogus van het KDC. Door te zoeken op ‘Kath. Kunstkring De Violier’ vindt u het bedoelde materiaal.