Landelijke Stichting Katholieke Levensscholen voor Werkende Jongens

rchiefnummer: 900
Archiefnaam: LSKL
Sector: Onderwijs en wetenschappen
Soort archief: Instellingsarchief
Datering: 1951-1973

Voor inzage toestemming aanvragen via de archivaris

Plaatsingslijst (pdf, 151 kB)

De levensschool in Helmond, ca. 1963

Ten geleide
Landelijke Stichting Katholieke Levensscholen voor Werkende Jongens (1951-1973)
Het voorbeeld van de Mater Amabilisscholen - vormingswerk onder jonge arbeidsters - werd voor jongens overgenomen door medewerkers van de Katholieke Ar­beidersjeugd, aanvankelijk onder de naam Pater Fortisschool (Maastricht 1951), maar al spoedig onder de naam Katholieke Levensschool voor Jongens. De iniatieven met cursussen van levensvorming, welke reeds vanaf 1946 waren genomen in onder andere ‘s-Hertogenbosch (sinds 1946), in de avonduren en die welke onder bedrijfstijd werden opgezet onder andere in Maastricht (1951) namen in de loop van 1954 een grotere omvang. De KAJ plaatste haar iniatieven niet in het kader van het onderwijs, maar in dat van de jeugdzorg, hetgeen hen weliswaar minder subsidie (een subsidieregeling vormingswerk leerplichtvrije jeugd van 80%) maar wel meer armslag opleverde. In 1954 nam de KAJ contact op met een aantal plaatselijke levenscholen om te komen tot een landelijke organisatie ter behartiging van de belangen van de katholieke levenscholen voor jonge arbeiders. Op 27 april werd de Landelijke Stichting Katholieke Levensscholen voor jonge arbeiders (LSKL) opgericht. De "ideoloog" van de LSKL was de pedagoog N. Perquin SJ, welke als directeur verbonden was aan het mgr. Hoogveld-Instituut te Nijmegen.

In de loop van de jaren vijftig verschoven de motieven van dit vormingswerk langzamer­hand van zedelijkheidsbevordering naar vorming voor de moderne, industriële samenle­ving. De toeloop was heel behoorlijk, mede door de medewerking van de werkgevers. Zij zagen het belang in van een aanpassing van hun jonge werknemers aan de moderne omstandigheden, en bovendien boden zij, bij de toenmalige krapte van de arbeidsmarkt, deze vorming graag aan om te kunnen werven met hun gunstige arbeidsomstandigheden. De verruiming van de arbeidsmarkt in de loop van de jaren zestig was één van de redenen waarom de toeloop naar het vormingswerk fors zou dalen. Van de kant van de koe­pelorganisaties (Nationale Stichting voor Mater Amabilisscholen NSMAS, LSKL en het neutrale Nationaal Centrum Vorming Bedrijfsjeugd (NCVB)) werd te­gelijk steeds meer gehamerd op het aambeeld van vorming van de jongeren als een recht.

Dankzij subsidiëring door de overheid kon het vormingswerk zich voorspoedig ontwik­kelen, zij het dat diezelfde overheid een flink woordje mee ging spreken over de inhoud van de vorming. Aan het alom geaccepteerde belang van het vormingswerk en aan hun professionalisering ontleenden de levensscholen hun eigen identiteit. Waar anders was zoveel deskundigheid in huis als het ging om de omgang met en vorming van arbeiders­jongens en -meisjes. Veel zorg besteedden de NSMAS en de LSKL dan ook aan scholing van de vormingswerkers. De LSKL ontwikkelde bij voorkeur eigen opleidingen, de NSMAS stimuleerde de opkomst van het cultureel werk als richting aan de sociale aca­demies en de drie Mikojel-opleidingen. Consequentie van deze ontwikkelingen was voorts dat de plaatselijke Mater Amabilisscholen zich na 1958 los gingen maken van het nijverheidsonderwijs.

Vanaf 1964 daalden de deelnemersaantallen. Geheel in de geest van de tijd werden voorts de confessionaliteit van het werk en het gescheiden houden van meisjes en jongens ter discussie gesteld. De Mater Amabilisscholen en de levensscholen voor werkende jon­gens stapten vanaf 1968 over op gemengde programma's, een gepland proces dat in 1973 resulteerde in een fusie van NSMAS, LSL (De LSKL wijzigde in 1969 zijn naam in Landelijke Stichting Katholieke Levensscholen voor Werkende Jongens en al snel daarop in Landelijke Stichting Levensscholen voor Werkende Jongens) en NCVB tot Landelijk Overleg Vormings­werk Werkende Jongeren (LOVWJ). Voor ouderen (boven de achttien jaar) was in 1968 uit datzelfde NSMAS het vormingwerk voor jonge volwassenen (VJV) ontstaan en was er een Landelijk Overleg Vormingswerk Jong Volwassenen (LOVJV) opgericht.

In 1988 werd het VJV opgeheven.

Organisatie
Op 1 september 1954 trad het bestuur van de landelijke stichting voor het eerst voor het voetlicht op een vergadering voor besturen van bestaande of in oprichting zijnde plaatselijke levensscholen voor jonge arbeiders. De landelijke stichting had allereerst tot taak de plaatselijke levensscholen te helpen bij de ontwikkeling van opzet, program en methode en de vorming van de leiding. Met het oog hierop werd op 4 september van dat jaar genoemde dr. N. Perquin SJ, als wetenschappelijk adviseur aangetrokken. Daarnaast waren er vele belangen, met name financiële belangen, van de levensscholen voor jonge arbeiders te behartigen op landelijk niveau.

Op 30 oktober 1952 besloot het Nationaal Beraad voor de Mannelijke Jeugd tot de oprichting van een nationaal curatorium voor de Pater Fortisscholen (later levensscholen genaamd). Het nationaal curatorium, waarin verschillende katholieke jeugdorganisaties waren vertegenwoordigd, had als doel te fungeren als coördinerende centrale van het levensschoolwerk. Zij bevorderde de ontwikkeling, verstrekte de noodzakelijke erkenning en representeerde de katholieke levensscholen bij kerkelijke en burgerlijke overheden.

De LSKL kende op landelijk niveau een (hoofd)bestuur en een dagelijks bestuur. In ieder diocesees werd een eigen diocesane stichting levensscholen opgericht met aan het hoofd een diocesaan leider. De diocesane stichting zorgde voor de uitvoering van landelijke richtlijnen ten aanzien van de katholieke levensscholen in het betreffende diocees. Op het laagste niveau stonden de plaatselijke katholieke levensscholen.

Literatuur van en over de Landelijke Stichting Katholieke Levensscholen voor Werkende Jongens kunt u vinden in RUQuest.

KDC – Beeld en Geluid
De collectie Beeld en geluid kunt u doorzoeken via de Catalogus van het KDC. Door te zoeken op ‘Levensscholen’ vindt u het bedoelde materiaal.