Thijmgenootschap

Archiefnummer: 923
Archiefnaam: TGS
Sector: Onderwijs en wetenschappen
Soort archief: Instellingsarchief
Datering: 1902-2005

Voor inzage toestemming aanvragen via de archivaris

Plaatsingslijst met rubriekenschema (pdf, 778 kB)

Deelnemers aan het lustrumcongres van het Thijmgenootschap "De identiteit van katholieke wetenschapsmensen" aan de lunch, 1979.

Ten geleide
Thijmgenootschap (1902-2005)[1]
In 1904 werd opgericht de ‘Vereeniging tot het Bevorderen van de Beoefening der Wetenschappen onder Katholieken in Nederland’. Bij het eerste lustrum omschreef de secretaris van het hoofdbestuur de doelstelling als volgt: “… haar eenig doel is het te kort in het gewone wetenschappelijke werk der Katholieken, ieder in zijn eigen vak, te doen verdwijnen”. Bij de oprichting werden vier afdelingen ingesteld: een Geneeskundige, een Rechtskundige, een Letterkundige en een Wis- en Natuurkun­dige Afdeling. Het lidmaatschap was opengesteld voor katholieke Nederlanders, die een doctorale graad hadden behaald aan een Nederlandse universiteit of hogeschool of onderwijsbevoegdheid hadden voor het gymnasium of de hogereburgerschool (hbs). Het bestuur werd gevormd door een voorzitter, een algemeen secretaris, een penningmeester en de voorzitters van de afdelingsbesturen. De voorzitter, de alge­meen secretaris en de penningmeester werden gekozen voor de termijn van vier jaar. Deze bestuursleden waren steeds voor eenzelfde termijn herkiesbaar met uitzonde­ring van de voorzitter, die slechts eenmaal herkozen kon worden. Naast de afde­lingsvergaderingen manifesteerde de vereniging zich vooral door haar jaarvergade­ringen. Deze kenmerkten zich door besprekingen van ingediende preadviezen of gehouden voordrachten, die werden gepubliceerd in de reeks Annalen. De vereniging telde een jaar na de oprichting 174 leden en 15 jaar later was dit aantal gegroeid tot 525.
Vernieuwingspogingen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog stuitten in het begin nog op een verlangen naar herstel van vertrouwde normen en waarden. Maar toch gingen ideeën over vernieuwing ook aan de vereniging niet onopgemerkt voorbij. De vernieuwers streefden naar een meer standsorganisatorische opzet. Zelfs werd nog even een fusie overwogen met de Sint Adelbert Vereniging, de standsvereniging voor “heeren uit de leidende stand”. Er klonken geluiden, dat er behoefte was aan een overkoepelende standsorganisatie “van de z.g. hoogste stand”, één grote vereniging die de godsdienstige, sociale en culturele belangen van de leidende stand kon behar­tigen met de wetenschapsbeoefening als primair hoofddoel en bindmiddel. Zelfs de naam van de vereniging was nog een punt van uitvoerige discussie. Uiteindelijk waren er in 1947 twee algemene vergaderingen nodig om de noodzakelijk geachte vernieuwingen in een statutenwijziging verwoord te krijgen. De naam van de vere­niging werd gewijzigd in Tijmgenootschap en de doelstelling (bevorderen van de beoefening van de wetenschap) werd uitgebreid met het streven naar samenwerking tussen Nederlandse katholieke academisch gevormden tot handhaving en verrijking van de christelijke levenswaarden. De vereniging werd uitgebreid met een Economi­sche en een Psychologische Afdeling. Daarnaast ontstonden ook nog plaatselijke en regionale studie- en werkgemeenschappen. Ook Annalen verscheen in een nieuwe vorm en werd normaal in de handel gebracht.
Nieuw waren ook de internationale contacten. Het Thijmgenootschap was actief in de in 1947 opgerichte Mouvement International des Intellectuels Catholiques (MIIC) en daarmee in de overkoepelende Pax Romana, een samenwerking van de MIIC en de Mouvement International des Étudiants Catholiques (MIEC), de internationale ka­tholieke studentenbeweging. Een hoogtepunt was de organisatie van het wereldcon­gres van Pax Romana in 1950 in Amsterdam.
In 1957 werd een Theologische Afdeling opgericht, die feitelijk samenviel met het Werkgenootschap voor Katholieke Theologen in Nederland (WKTN) en in 1960 volgde de oprichting van een Sociologische Afdeling. In 1963 werd de Opvoedkun­dige Afdeling opgericht, maar die leidde vanaf het begin een kwijnend bestaan. De uitbreidingen van het aantal afdelingen leidden in 1963 tot het grootste aantal leden dat het Thijmgenootschap ooit kende: 2637.
Ondanks de spectaculaire groei was de belangstelling van de leden tanende. Dit bleek onder meer hieruit dat de jaarvergadering van 1965 door minder dan 100 personen werd bezocht. Op deze vergadering werd besloten over te gaan tot een ‘experimen­tele periode’: afdelingen konden apart blijven voortbestaan, maar daarnaast moest een ‘braintrust’ worden opgericht die studiecommissies en werkgroepen aan te bestuderen thema’s zou kunnen helpen. De jaarvergaderingen kregen met ingang van 1966 het karakter van een interdisciplinair symposium.
De experimentele periode werd in 1969 afgesloten met een statutenwijziging en een structuurwijziging. Doel werd nu het bevorderen van die wetenschappelijke activi­teiten, “die kunnen strekken tot een voortdurende vernieuwing van de samenleving in het licht van Christus’ boodschap”. Het lidmaatschap stond nu ook open voor niet-academici en niet-katholieken. In plaats van de statutair voorgeschreven afde­lingen kwam de mogelijkheid afdelingen op te richten, het accent van de activiteiten werd verlegd van de afdelingen naar interdisciplinaire studiegroepen en het hoofd­bestuur werd vervangen door een kleiner bestuur met daarnaast een Wetenschappe­lijke Raad. Deze kreeg als taak om zelfstandig of op verzoek van het bestuur voor­stellen te doen over te bestuderen vraagstukken, in te stellen studiegroepen en andere mogelijkheden ter verwezenlijking van het verenigingsdoel. De redactie­secretaris van de Annalen was tevens secretaris van de Wetenschappelijke Raad.
Ondanks deze wijzigingen in de verenigingsstructuur bleef het aantal leden dalen. De fusie met de Katholieke Artsen Vereniging in 1981 en daarmee de feitelijke herop­richting van de Geneeskundige Afdeling leidde in eerste instantie weer tot een her­opleving van het ledenbestand, maar al spoedig daalde dit weer.
[1] Een beknopte geschiedenis van het Thijmgenootschap verscheen van de hand van L.J. Rogier, Een halve eeuw levens van het Thijmgenootschap 1904-1954, s.l. [1954].
Een uitvoerige geschiedenis is geschreven door J. Bornewasser, In de geest van Thijm. Ontwikkelingen in de verhouding tussen geloof en wetenschap. 1904-1984, Baarn 1985.

Literatuur van en over het Thijmgenootschap of Annalen van het Thijmgenootschap kunt u vinden in RUQuest.

KDC – Knipselcollectie
De knipselcollectie van het KDC bevat naast knipsels uit dag- en weekbladen diverse andere vormen van min of meer losbladige informatie, zoals persberichten van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP), overlijdensberichten, fotokopieën uit bio- en bibliografische naslagwerken enz. De knipsels over het Thijmgenootschap zijn beschikbaar in de studiezaal van het KDC.

KDC – Beeld en Geluid
De collectie Beeld en geluid kunt u doorzoeken via de Catalogus van het KDC. Door te zoeken op ‘Thijmgenootschap’ vindt u het bedoelde materiaal.