Nederlands Katholiek Ondernemers Verbond, afdeling Zuid
Archiefnummer: 995
Archiefnaam: NKOZ
Sector: Stands- en vakorganisaties
Soort archief: Instellingsarchief
Datering: 1945-1979
Het archief bevat
Bij het KDC berusten reeds de (deel)archieven van de beide RK middenstandsbonden [Katholieke Middenstandsbond, bisdom ’s-Hertogenbosch en Katholieke Middenstandsbond, bisdom Breda], het NKOV [Nederlands Katholiek Ondernemers Verbond] en het archief van N.H.L. van den Heuvel. De archieven die in deze plaatsingslijst zijn beschreven vormen aanvullingen op de hierboven genoemde vier archieven. Met verwijzingen bij de beschrijvingen is getracht om de onderzoeker te wijzen op aanvullingen die te vinden zijn in de andere bestanden. Ondanks deze aanvullingen blijft het archief hiaten bevatten, met name de periode vóór de oorlog is slecht vertegenwoordigd.
Rubriekenlijst NKOZ (pdf, 9,2 kB)
Ten geleide
Nederlands Katholiek Ondernemers Verbond, afdeling Zuid (1945-1979)
De landelijke katholieke middenstandsbeweging
De landelijke katholieke middenstandsbeweging komt voort uit de vijf diocesane Hanzebonden voor winkeliers en kleinhandelaren. Deze Hanzebonden waren in het begin van de 20ste eeuw gesticht. Eerst in 1915 werd de landelijke Nederlandse Rooms-Katholieke Middenstandsbond (NRKM) opgericht. Naast de vijf diocesane standsorganisaties sloten zich steeds meer vakorganisaties bij de NRKM aan. In 1933 werd een verplicht dubbel lidmaatschap ingesteld: leden moesten zowel lid zijn van een diocesane bond als van een vakorganisatie. Nadat de NRKM in 1942 tijdelijk was opgeheven, betrok men direct na de Tweede Wereldoorlog een kantoor aan de Jan van Nassaulaan in Den Haag. Vanuit de oude organisatiestructuur werden de activiteiten weer opgepakt.
Ingrijpende veranderingen vonden plaats vanaf de midden jaren zestig. Het standskarakter en verplicht wederzijds lidmaatschap verdwenen en de invloed van de vakorganisaties nam toe. Op 1 september 1966 werd de naam gewijzigd in Nederlands Katholiek Ondernemersverbond (NKOV)[1]. Op 1 januari 1977 kwam er een fusie tot stand tussen de landelijke NKOV en het Koninklijk Verbond van Ondernemers (KVO), nadat eerdere pogingen tot samenwerking met de Nederlandse Christelijke Ondernemers Vereniging (NCOV) schipbreuk hadden geleden[2]. De nieuwe organisatie kreeg de naam van Koninklijk Nederlands Ondernemers Verbond (KNOV). Evenals het NKOV kenden het KNOV plaatselijke afdelingen die waren verenigd in districten. Op provinciaal niveau kende men een gewestelijke structuur. In 1995 kwam er een fusie tot stand van het KNOV en het NCOV. De nieuwe organisatie kreeg de naam Midden- en Kleinbedrijf (MKB).
De katholieke middenstandsbonden in de bisdommen Breda en ’s-Hertogenbosch
a. ontwikkeling
Op 26 april 1902 werd in ’s-Hertogenbosch de Rooms-Katholieke Vereeniging van Neringdoenden in het bisdom ’s-Hertogenbosch “De Hanze” opgericht[3], in oktober 1903 gevolgd door de oprichting van de Rooms-Katholieke Middenstandsbond in het bisdom Breda. Op 7 november 1949 werd als voortzetting van de Bossche diocesane bond opgericht: de Diocesane Katholieke Middenstandsbond in het bisdom Den Bosch. Zij wijzigde haar naam op 14 januari 1969 in NKOV bisdom ’s-Hertogenbosch. De Bredase diocesane bond wijzigde op 8 december 1969 haar naam in NKOV Zuid-West-Nederland. Al in 1962 vonden de eerste gesprekken plaats tussen de beide middenstandsbonden over een fusie[4]. De fusie ging voorlopig niet door. Ook later, in 1966/1967 en 1971/1972 werden opnieuw gesprekken gehouden over fusieplannen[5]. Het zou echter nog tot 1 januari 1974 duren voor de fusie een feit was. Op die dag fuseerden beide bonden tot NKOV Zuid. Het NKOV Zuid ging sinds 1 januari 1977 door het leven als KNOV gewest Brabant. Het gewest Brabant had tot circa 1985 het secretariaatsgebouw aan de Luijbenstraat te ’s-Hertogenbosch in gebruik.
b. doelstellingen
Blijkens de statuten uit 1930 had de bond in het bisdom ’s-Hertogenbosch een tweeledig doel[6]. Ten eerste: “het bevorderen van de godsdienstige, zedelijke en stoffelijke belangen van den handeldrijvenden en industriëlen middenstand in het algemeen en van zijn leden in het bijzonder, overeenkomstig de RK beginselen”. Ten tweede: “het bevorderen der onderlinge samenwerking en goede verstandhouding tussen de maatschappelijke klassen en standen en het verbeteren der maatschappelijke verhoudingen overeenkomstig de RK leer”. Na de heroprichting in 1949 kwam er volgens de statuten van 1950 nog een derde doel bij: “medewerking aan de herkerstening der samenleving in coördinatie met de Katholieke Actie”.
In 1969 kwamen er nieuwe statuten[7]. Het doel werd toen omschreven als: “in nauwe samenwerking met het NKOV de sociale en economische belangen behartigen van de ondernemers in midden- en kleinbedrijf in het bisdom ’s-Hertogenbosch in het algemeen en van de leden in het bijzonder, alsmede het bevorderen van de sociale, economische en maatschappelijke vorming van genoemde ondernemers”.
c. organisatie
Volgens de statuten van 1930 konden leden van de bond zijn: verenigingsleden (plaatselijke en gewestelijke middenstandsverenigingen wier zetel was gevestigd in het bisdom ’s-Hertogenbosch) en persoonlijke leden (katholieke zelfstandige ondernemers en werkende deelgenoten in het klein- en middenbedrijf van handel en nijverheid).
In 1950 werden leden omschreven als meerderjarige katholieke exploitanten van kleine en middelgrote ondernemingen op het gebied van handel, ambacht, nijverheid verkeer en verzekering. De bond kende toen verder plaatselijke afdelingen en gewestelijke kringen. In elke gemeente kon slechts één afdeling bestaan. Afdelingen konden leden aannemen uit aangrenzende gemeenten, zolang daar geen afdeling was. Elk lid werd zoveel mogelijk ingedeeld bij een plaatselijke afdeling. De gewestelijke kringen bestonden uit de besturen van de tot die kring behorende afdelingen en hadden tot taak gewestelijke activiteiten te ontplooien[8]. Volgens de statuten van 1969 konden leden zijn: óf rechtspersonen die een onderneming in het midden- en kleinbedrijf uitoefenen, óf ondernemers die zo’n bedrijf uitoefenen als eenmanszaak of als commanditaire vennootschap.
Het bestuur van de bond in het bisdom ’s-Hertogenbosch bestond in 1930 uit minstens zeven leden en vergaderde minstens vier keer per jaar. De bond werd terzijde gestaan door een rechtskundig en een geestelijk adviseur. In 1950 bestond het bestuur (de diocesane bestuursraad) uit een afgevaardigde van elk der gewestelijke kringen en een afgevaardigde van elk der afdelingen, gevestigd in steden met meer dan 30.000 inwoners. De bestuursleden kozen uit hun midden vier leden, welke tezamen met de voorzitter onderling de functies van vice-voorzitter, eerste en tweede secretaris en penningmeester vervulden. Laatstgenoemde vijf functionarissen vormden het dagelijks bestuur. De diocesane bestuursraad vergaderde minstens drie maal per jaar. Sinds de statutenwijziging van 1969 bestond het hoofdbestuur uit een voorzitter, een afgevaardigde van iedere kring, een afgevaardigde van afdelingen met meer dan 300 leden en de directeur. Het vergaderde minstens drie maal per jaar. Het dagelijks bestuur bestond uit maximaal negen leden van het hoofdbestuur onder wie de voorzitter, vice-voorzitter en penningmeester, alsmede de directeur als adviseur. Het kwam vijf maal per jaar bijeen.
Volgens de statuten van 1930 vond er ieder jaar minstens één gewone algemene vergadering plaats, de jaarvergadering. Op deze vergadering werd door het bestuur schriftelijk verslag gedaan van de werkzaamheden en de toestand van de bond en rekening en verantwoording afgelegd van het beheer der bondskas en verder een begroting voor het volgende verenigingsjaar ter goedkeuring ingediend. De aangesloten verenigingen of groepen van minstens tien persoonlijke leden konden een of meer afgevaardigden voor de algemene vergadering aanwijzen. Evenals de bond zelf hielden de aangesloten verenigingen ook jaarlijks een algemene vergadering. Sinds de heroprichting in 1949 werd de bond bestuurd door de centrale raad, bestaande uit leden van de diocesane bestuursraad, afgevaardigden van de afdelingen en verder uit vertegenwoordigers van leden, die niet bij een plaatselijke afdeling konden worden ingedeeld. Iedere afdeling was gerechtigd per 25-tal leden een afgevaardigde te benoemen. De centrale raad werd minstens één maal per jaar bijeengeroepen. Sinds 1969 bestond de centrale raad uit de leden van het hoofdbestuur, de bestuurders van de afdelingen en vertegenwoordigers van niet bij afdelingen aangesloten leden.
Sinds circa 1930 had de bond een uitvoerend bureau, gevestigd te ’s-Hertogenbosch[9]. De directeur van dat bureau werd volgens de statuten van 1950 door de diocesane bestuursraad benoemd[10]. Hij nam het secretariaat waar van de diocesane bestuursraad, het dagelijks bestuur en de centrale raad[11]. Het bondsbureau was tot 1953 gevestigd in huurpanden te ’s-Hertogenbosch. In 1947 waren er voor het eerst plannen tot oprichting van een Dr. J. van Beurdenhuis, dat het eigen administratiegebouw van de bond zou moeten worden[12]. De naam herinnert aan de geestelijk adviseur van de bond die in 1945 overleed. Het zou echter nog tot 1 maart 1953 voor het Dr. J. van Beurdenhuis werd geopend[13].
Na de fusie van de beide middenstandsbonden in 1974 kwamen er nieuwe statuten[14]. Het hoofdbestuur bestond voortaan uit een voorzitter, een afgevaardigde van iedere kring, ten hoogste vijf leden op voordracht van het hoofdbestuur door de centrale raad te kiezen en de directeur. Het vergaderde minstens vier maal per jaar. Het dagelijks bestuur bestond uit maximaal zeven hoofdbestuursleden, onder wie de voorzitter, vice-voorzitter(s), penningmeester en de directeur als adviseur. Het vergaderde minstens vier maal per jaar.
De afdelingen van het bondsbureau
De afdelingen worden voor het eerst vermeld in 1949 (zie inv.nr. 5). Er waren toen vijf afdelingen:
I Afdeling Algemene Zaken. Deze afdeling onderhield contacten met de landelijke organisatie, vakgroepen, vakbonden, andere diocesane organisaties, departementen etc.
II Juridische Afdeling. Deze verstrekte gratis juridisch advies aan leden.
III Afdeling Ontwikkeling en Kadervorming, bestaande uit:
- Stichting Diocesane Kaderschool Berne te Heeswijk, had als doel de vorming van katholieke middenstanders tot leiders in publiekrechterlijke en maatschappelijke organen.
- Stichting Gewestelijke Sociale Avondscholen, met als doel: bevorderen van de godsdienstig-zedelijke, culturele, staatkundige en sociaal-economische ontwikkeling van de middenstand.
- Studiekring Thomas More, met als doel de bovenlaag van de middenstand uit ’s-Hertogenbosch en omgeving in contact te brengen met vraagstukken op sociaal-economisch, bedrijfseconomisch, staatkundig, cultureel en ander gebied.
IV Afdeling Culturele Dienst met als doel verzorgen van artistieke en moreel verantwoorde avonden en creëren van culturele kringen
V Afdeling Godsdienstig-Zedelijk Werk met als doel kernvorming en retraitewerk.
Deze vijf afdelingen werden ook genoemd in de Piusalmanak van 1950. In 1951 kwamen er volgens de Piusalmanak vier afdelingen bij:
V Spaarfonds Romereis 1952
VI Dr. van Beurdenfonds
VIII Chris Jansenfonds
IX SANTOS
In 1953 wordt er bij afdeling III ook vermeld: Dr. J. van Beurdenclubs. Afdeling V wordt niet meer vermeld en in haar plaats verschijnt:
X Afdeling Emigratie.
Zie voor een overzicht van de situatie t.a.v. de afdelingen circa 1953 ook inv.nr. 719 van het archief van de RK Middenstandsbond in het bisdom ’s-Hertogenbosch.
In 1956 komt er wederom een nieuwe afdeling:
XI Klein- en Middenbedrijf, die de uitgave verzorgt van het Maandschrift Klein- en Middenbedrijf.
In 1957 worden de afdelingen Culturele Dienst en Emigratie niet meer vermeld. In 1961 worden de Gewestelijke Sociale Avondscholen niet meer vermeld. In de Piusalmanak van 1967/1968 worden de (acht) afdelingen voor het laatst vermeld.
KDC/Theo van Herwijnen, 2001
[1] Inv.nr. 196, verslag van 19 september 1966.
[2] Op 18 maart 1968 gingen het NCOV en het NKOV een federatief samenwerkingsverband aan. Deze federatie bleef enige jaren bestaan zonder ooit in een fusie te resulteren.
[3] Volgens de Piusalmanak gebruikte de vereniging deze naam in de jaren 1903-1907. Van 1908-1926 werd de vereniging genoemd: “De Hanze”, RK Vereeniging van den Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand Bisdom ’s-Hertogenbosch. Pas in 1927 werd de naam Rooms-Katholieke Middenstandsbond in het bisdom ’s-Hertogenbosch voor het eerst gebruikt, als onderdeel van de landelijke Hanzevereniging. Na de Tweede Wereldoorlog verdween de aanduiding Hanze geheel.
[4] Inv.nrs. 195-196.
[5] Inv.nrs. 195-196.
[6] Zie archief N.H.L. van den Heuvel, inv.nr. 381. Het archief van N.H.L. van den Heuvel berust eveneens bij het Katholiek Documentatie Centrum.
[7] Zie archief inv.nr. 318
[8] In de vergaderstukken van de centrale raad in 1947 (inv.nr. 2) is sprake van 18 kringen. In de Piusalmanak van 1950 worden de namen van de kringen vermeld.
[9] In de Piusalmanak van 1930 wordt voor het eerst een secretariaatsadres vermeld: Windmolenberg-straat 4 te ’s-Hertogenbosch. Van 1932-1939 is het adres van Noremborghstraat 62 aldaar en van 1940-1942 Oranje-Nassaulaan 5. In de jaren 1946-1947 was de bond gevestigd aan de Oranje Nassaulaan 9 en van 1947-1952 aan de Hinthamerstraat 92. Sinds maart 1953 was de bond gevestigd in het Dr. J. van Beurdenhuis aan de Luijbenstraat 48-50 te ’s-Hertogenbosch. Anno 2001 bestaat het Dr. J. van Beurdenhuis nog steeds en prijkt de naam nog boven de voordeur. Het wordt echter door particulieren bewoond.
[10] In de Piusalmanak wordt in 1920 voor het eerst een directeur vermeld: Jos. Schoenmakers. Vanaf 1946 was Dr. N.H.L. van den Heuvel directeur.
[11] Een overzicht van de afdelingen van het bondsbureau sinds 1950 bevindt zich in archiefmap behorende bij deze groep archieven. Deze archiefmap berust bij de archivaris van het KDC.
[12] Inv.nr. 3. Zie over de totstandkoming van het Dr. van Beurdenhuis ook: Archief van de RK Middenstandsbond bisdom ’s-Hertogenbosch, inv.nrs. 738, 846 en 847. Dit archief berust eveneens bij het Katholiek Documentatie Centrum.
[13] Inv.nr. 7.
[14] Inv.nr. 500.
Literatuur van en over NKOV Zuid kunt u vinden in RUQuest.